Vorig jaar kondigde Volvo al aan dat al z’n auto’s begrensd zou worden op 180km/u. Die maatregel is inmiddels al in voegen. Nu kondigt Luca de Meo, de grote baas bij Renault, hetzelfde aan voor de merken Renault en Dacia. Hij noemt ook een afgeregelde topsnelheid voor alle nieuwe modellen van beide merken van ‘hoogstens 180km/u’. Hoogstens, omdat elektrische auto’s zoals de reeds aangekondigde elektrische Mégane-afgeleide (waarvan dit de concept car was) soms nog minder hard zullen rijden. Die wordt immers afgeregeld op 160km/u.
Elektrische auto’s nog trager
Heel wat elektrische auto’s hebben lagere topsnelheden dan we van gelijkaardige voertuigen met een conventionele aandrijving gewend zijn. Dat heeft te maken met de eigenschappen van een elektrische auto. Bijna geen enkele elektrische auto heeft een versnellingsbak. Bij afwezigheid daarvan moet een elektrische auto verhoudingsgewijs veel meer toeren maken dan een auto met vloeibare brandstof mét versnellingsbak. Bij hoge snelheden schiet het verbruik en de belasting van de componenten daarom de hoogte in. Een makkelijke manier om dat op te lossen, is de topsnelheid beperken. De goedkope elektrische Dacia Spring gaat bijvoorbeeld niet harder dan 125km/u. Elektrische auto’s blinken dan weer wel uit in acceleraties omwille van de onmiddellijk beschikbare trekkracht.
Veiliger misschien, maar zeker goedkoper
Net als bij Volvo haalt Renault in de eerste plaats veiligheid aan ter motivering. Maar net als in politieke beslissingen waar je het argument veiligheid in naar voren hoort komen, kan je ook hier kritische bedenkingen bij plaatsen. Hoe vaak zou een Renault of Dacia bij een ongeluk betrokken zijn waar een snelheid van meer dan 180km/u bij komt kijken? En hoeveel verschil zou een begrenzer maken op het gevolg?
De topsnelheid afregelen heeft in elk geval tot gevolg dat autoconstructeurs en hun ingenieurs bij de ontwikkeling en de afstelling in elk geval geen rekening meer moeten houden met de meest extreme gebruikscenario’s. Dat levert de automerken in de ontwikkeling wellicht een wezenlijk (financieel) voordeel op. Ook specifieke onderdelen kunnen minder belast worden. Daar kan dan verder op bespaard worden.