Sinds 20 mei 2018 moeten oldtimers in ons land weer periodiek naar de autokeuring. Voorheen waren ze na de inschrijving vrijgesteld. Auto’s die meer dan een halve eeuw oud zijn, moeten eens om de vijf jaar naar de keuring. Jongere oldtimers die ingeschreven worden onder de O-plaat (met enkele gebruiksbeperkingen, zie hier), moesten tweejaarlijks naar de keuring.
Stortvloed aan klachten over oldtimerkeuring
De invoering van de keuring verliep niet vlekkeloos. Heel wat oldtimereigenaars botsten naar eigen zeggen aan tegen onkunde, onwetenheid of beweerdelijke onwil van de keuringsinstanties. Dat leverde de Federale overheidsdienst mobiliteit een hele hoop klachten op. Vakorganisaties en belangengroepen pleitten intussen ook voor meer tolerantie op het vlak van aanpassingen. Vanaf 1 april 2021 is nu een gereviseerde keuringsrichtlijn van toepassingen die ten minste aan een aantal van die verzuchtingen tegemoet komt.
Nieuwe keuringsrichtlijn oldtimers vanaf april 2021
De nieuwe keuringsrichtlijn, die je hier integraal kan nalezen, laat meer mogelijkheden voor het aanpassen of ‘opwaarderen’ van de oldtimer. Zo worden auto’s die omgebouwd zijn van trommelremmen naar schijfremmen (doorgaans een forse verbetering), niet langer automatisch afgekeurd. En er zijn ook provisies voor het verlagen (maar niet het verhogen) van de ophanging, het vervangen van originele onderdelen door alternatieven van minstens dezelfde kwalliteit, het opwaarderen van remleidingen enzomeer. Tegelijk blijft er een lijst van voorzieningen die worden aanzien als ‘onveilige modificaties’ die tot afkeuring leiden. Daarop staan onder meer structurele aanpassingen aan de ophanging, het monteren van een hydraulische handrem of een NOS-installatie.
Wat met aanpassingen?
Aangepaste voertuigen uit de EER (de Europese Economische Regio) kunnen voortaan voorbehoudsloos worden ingeschreven, mits de aanpassingen reeds in het buitenland zijn goedgekeurd en vermeld worden op de officiële papieren.
De Belgische keuringsinstanties aanvaarden voortaan aanpassingen waarvoor een onafhankelijk (goed)keuringsattest van een door Europese erkende instelling bestaat. Het Duitse TÜV bijvoorbeeld. Dat wil zeggen dat ook grondig aangepaste oude voertuigen potentieel goedgekeurd kunnen worden, mits de aanpassingen veilig bevonden zijn. Dat was voorheen praktisch zo goed als onmogelijk.