Twee weken nadat Jaguar aankondigde dat het over hooguit vier jaar nog uitsluitend elektrische auto’s zal bouwen, kondigt zustermerk Land Rover doodleuk een achtcilinder aan voor de Defender. Die krijgt nu ook een 5-liter V8 mét supercharger (een compressor) onder de kap. De motor wordt naar keuze gecombineerd met het korte Defender-koetswerk van de ’90’ of de lange vijfdeurskoets van de ‘110’.
Dat is een heel snelle Defender
Een Defender met V8 is historisch verantwoord. Doorheen de geschiedenis werden verschillende versies van de Spartaanse terreinwagen met een achtcilinder uitgerust. Maar echt krachtig waren die eigenlijk niet. Zelden meer dan 170pk. Die achtpitter werd er vooral ingelepeld omwille van z’n gunstige koppelverloop, om met meer reserve te kunnen slepen en klimmen. Dat is nu wel even anders. Deze achtcilinder parkeert 518pk en 625Nm onder de rechtervoet van de bestuurder. Dat is voldoende om de 90 naar 100 te katapulteren in een moeilijk te geloven tijd van 5,2 seconden, terwijl hij kan doorstomen tot hij bij 240km/u een elektronische begrenzer wakker maakt.
Voor de gelegenheid is de elektronisch gestuurde ophanging aangepast, zitten er dikkere antirolstangen en hoef je niet bij te betalen voor een elektronisch gestuurd differentieel dat in bochten aan torque vectoring doet.
En aan de binnenkant?
Het uiterlijk en de uitrusting zijn ook specifiek. Je kan slechts uit drie kleuren kiezen en V8-badges, 22-duims lichtmetalen velgen, vier uitlaten, getinte achterlichten en blauwe remzadels zijn standaard. Aan de binnenzijde wordt je dan weer met je neus op de feiten gedrukt door een stuurwiel en gedeeltelijke zetelbekleding in Alcantara en schakellepels aan het stuur.