De Renault Twingo gaat aan de galg. Het model krijgt geen opvolger meer, dat heeft kersverse Renault-baas Luca De Meo laten weten. Echt verrassend is de beslissing niet. Heel wat analisten voorspellen dat het A-segment - dat van de kleinste, goedkoopste auto’s - in Europa zal verdwijnen. De almaar strengere uitstootnormen zullen het immers binnen afzienbare tijd onmogelijk maken om nog betaalbare auto’s in die klasse op de markt te brengen. Er wordt gesproken over een periode van hooguit tien en wellicht slechts vijf jaar.
De huidige Twingo staat in de catalogus sinds 2014 en werd in 2019 nog eens opgefrist. In 2020 werd het aanbod uitgebreid met een elektrische Twingo (zie test hier). Dat is tot nader order de goedkoopste elektrische auto op de markt, al legt die auto ook meteen het pijnpunt bloot. Die Twingo Electric kost net geen 20.000 euro en heeft een beperkt opgegeven rijbereik van 180km.
De huidige generatie van het model werd in samenwerking met Mercedes-dochter Smart ontwikkeld. Renault deed daarvoor heel wat water bij z’n wijn. Om de verzuchtingen van Smaert tegemoet te komen, werd de Twingo immers omgeturnd van een autootje met de motor voorin én voorwielaandrijving, naar een achterwielaandrijver met de motor achterin. Smart moest van de bodemstructuur ook een korte variant - de ForTwo - kunnen ontwikkelen. Renault bracht nooit een tweedeursversie op de markt. Inmiddels verkocht Daimler 50% van Smart aan de Chinese gigant Geely dat z’n eigen plannen met het merk wil doordrukken. Een nieuwe Smart wordt een in China gebouwde compacte crossover. Renault is z’n ontwikkelingspartner kwijt.
Uitstootregeling verstikt de goedkope, kleine auto
Toch is het vooral de EU-uitstootbeperking die het lot van auto’s uit het A-segment bezegeld. Europa legt immers almaar strengere CO2-limieten op die ervoor zorgen dat automerken moeten elektrificeren. Nu is de drempel nog haalbaar met een mix van gedeeltelijk en geheel geëlektrificeerde modellen, maar over afzienbare tijd wordt elektrificatie de norm. Dat zal gebeuren voor de technologie capabel en betaalbaar genoeg is om de prijs ervoor voor compacte auto’s te verantwoorden.
Renault is niet alleen in z’n beslissing om het A-segment te laten voor wat het is. Ook bij andere autobedrijven wordt de meest toegankelijke autoklasse naar het achterplan verwezen. Nieuwe autoreus Stellantis had met onder meer de Citroën C1, Peugeot 108, Opel Adam, Opel Karl, Fiat Panda en Fiat 500 heel wat modellen in dat segment. Maar ze zijn allemaal bedreigd, tenminste in hun huidige vorm. Bij de VW-Group werden de VW Up, Seat Mii en Skoda Citigo al ten grave gedragen. Opvolgers zijn er niet.
Maakt meer design de prijs verteerbaar?
Terwijl Fiat het leven van de huidige 500 zo lang mogelijk zal rekken, staat ook de nieuwe al in de catalogus. Die ziet er vertrouwd uit, maar is een pak groter en laat zich alleen elektrisch aandrijven. De prijs is ruwweg het dubbele van dat van een conventionele 500. De Panda zal een vergelijkbaar tracé volgen. Die zal van het A- naar het B-segment verhuizen. De kleintjes bij Citroën, Peugeot en Opel verdwijnen zonder meer.
En bij Renault? Daar zal men de iconische Renault 5 reanimeren, maar ook die wordt groter dan de Twingo nu is. En z’n prijs, hoewel nog onbekend, zal er eveneens een veelvoud van bedragen. Net als bij heel wat kleintjes uit de toekomst (kijk naar de nieuwe 500) wil Renault de klant weker in z’n portefeuille maken met wat meer centimeters en een grotere nadruk op design en ‘marktpositionering’. Niet het A-, maar het B-segment wordt de instapmobiliteit in Europa en ‘premium’ zal er omwille van de prijs moeten domineren.