In 2018 besliste de overheid een einde te brengen aan de vrijstelling van keuring voor oldtimers die werden ingeschreven op een O-nummerplaat. Oldtimers jonger dan 50 jaar moeten dan tweejaarlijks gekeurd worden, auto’s ouder dan 50 moeten eens om de 5 jaar op inspectie. De timing begon ook meteen in 2018 te lopen.
Oldtimerbezitters misnoegd
De Belgische keurstations krijgen nu dus voor het eerst een toevloed aan oldtimers over de vloer. Terwijl er voorheen slechts sporadisch - bij inschrijving - één werd aangeboden, gebeurt het nu wel vaker. Tegelijk zijn er erg grote verschillen tussen de jongere auto’s waar keurstations gewend zijn om mee om te gaan en techniek van weleer. Volgens actiegroep Red De Oldtimer zorgt de manier van keuren voor wrevel. “Heel wat bezitters hebben het gevoel dat oldtimers geviseerd worden”, klinkt het daar.
Of dat ook effectief zo is, kan de organisatie niet zeggen. Maar ze haalt wel enkele veel voorkomende pijnpunten aan. Zo zijn er volgens RDO opmerkelijk veel klachten over misbruik van de toeslag voor tuning, afkeuring door aanpassingen, discussies over al dan niet aanwezige uitrusting en de te volgen testprocedures. De voorbeelden zijn op gespecialiseerde fora en facebookpagina’s in elk geval legio. Bij spoilers, koetswerkkits of accessoires wordt er volgens veel bezitters snel van uitgegaan dat ze achteraf zijn toegevoegd, je leest er over het gebruik van testbanken voor remmen en ophanging bij auto’s waar het niet opportuun is, terwijl de richtlijnen aangeven dat eerst moet worden nagegaan of de test geschikt is en er loopt ook wel eens iets fout. Ook aanpassingen geven aanleiding tot een hoop discussies. RDO roept alvast op om aanpassingen die de veiligheid ten goede komen, zoals aanpassingen aan de remmen, pragmatisch te behandelen.
Geen sprake van kwade wil
Volgens een professional die vaak met oldtimers van klanten naar de keuring gaat, is er geen sprake van kwade wil. “Er is vooral onvoldoende dossierkennis”, is zijn oordeel. “Auto’s van enkele decennia geleden zijn gevoelig anders dan nieuwe auto’s en er was toen ook nog meer mechanische diversiteit in plaats van de huidige eenheidsworst. In keurcentra hebben ze vooral bij zeldzamere auto’s geen flauw idee van welke uitrusting al dan niet origineel zou kunnen zijn en weten ze soms niet met de auto’s om te gaan. Dat leidt vaak tot frustratie bij zowel de keurder als de bezitter. Ik bel daarom altijd op voorhand even met de plaatselijke kantoordirecteur met wat details over de auto die ik zal aandienen en dan loopt het veel vlotter.”