De koepel van Europese autoconstructeurs ACEA verwacht niets minder dan een rampjaar. De markt kromp dit jaar dusver al met ruim 41 procent. De komende maanden denkt de sector één en ander recht te kunnen trekken, maar het voorspelt niettemin een daling van een kwart.
ACEA verwacht dat de Europese automarkt dit jaar goed is voor zo’n 9,6 miljoen nieuwe wagens. Dat zijn er 3 miljoen minder dan vorig jaar, naar een niveau dat vergelijkbaar is met pakweg 2013. Toen zat de sector nog in de nasleep van de wereldwijde financiële crisis die in 2008 en 2009 uitbrak. De voorspelde daling is de grootste sinds de Tweede Wereldoorlog.
Snelle en krachtige maatregelen
De organisatie roept tegelijk op tot “snelle en krachtige” maatregelen door Europa en de individuele regeringen om de vraag naar nieuwe auto’s aan te zwengelen. Het schermt daarvoor met de jobs die de sector vertegenwoordigt. De autosector is Europa’s grootste individuele industriële werkgever. Jobs sneuvelen daarin al een tijd, onder meer ten gevolgde van de gedwongen omschakeling naar geheel of gedeeltelijk elektrisch aangedreven wagens. ACEA wil onder meer aankoopstimulansen en slooppremies.
Lastig parket
De autoconstructeurs in Europa zitten in een lastig parket. De prijs van een nieuwe auto lijkt de jongste tijd drastisch te stijgen omwille van allerlei EU-verplichtingen op vlak van veiligheid en - vooral - uitstoot. Dat remt de vraag af. Daar komt nu nog de economische crisis bovenop.
Een duidelijk pad uit de impasse lijkt er niet te zijn. Niet alleen de Europese autobouwers kunnen niet om de EU-regelgeving heen. Dat geldt ook voor de nationale regeringen. Die kunnen de autosector daardoor alleen ondersteunen door (dure) geëlektrificeerde auto’s een stimulans te geven. Maar dat maakt ze nog niet meteen betaalbaar, ze blijven (in aanschaf) veelal duurder dan conventioneel aangedreven voertuigen. Of het geld van de belastingbetaler de EU ook effectief baat, is een complexe materie. Vooral voor de productie van geheel geëlektrificeerde auto’s wordt, zelfs wanneer die in Europa geassembleerd worden, erg veel uitgegeven aan accu’s, motoren en elektronische componenten die zelden binnen de EU-grenzen worden vervaardigd.