Noem het gerust één van de weinige positieve gevolgen van de coronacrisis: de olieprijs daalde de afgelopen maanden naar een historisch laag punt. Een vat Brent-olie dat een jaar geleden nog bijna 65 dollar kostte, zakte naar een dieptepunt. Op 21 april kostte het nog amper 19,33 dollar. Maar de jongste weken klom het spectaculair omhoog. De prijs steeg in een mum van tijd met 80%.
Olieprijs crashte na coronavirusuitbraak
De olieprijsdaling was in eerste instantie het gevolg van een plotse sterke daling van de vraag op de internationale markten ten gevolge van het uitbreken van de COVID-19-pandemie. Maar ook interne strubbelingen bij OPEC, de federatie van olieproducerende naties, droegen bij. In België kon je links en rechts een liter brandstof tanken voor minder dan een euro.
OPEC produceert minder, vraag stijgt
Inmiddels zwelt de wereldwijde vraag weer aan, al zijn analisten van mening dat het nog jaren kan duren eer ze weer het niveau van 2019 bereikt. Intussen zijn de olieproducerende landen wel overeengekomen om de kraan wat minder ver open te draaien. Een kleiner aanbod en een grotere vraag hebben de prijs alweer de hoogte in geduwd. Ze blijft evenwel gevoelig onder dat van voor de coronacrisis. Een vat Brent-olie kostte deze week nooit meer dan 43 dollar. Nog steeds een derde minder dan een jaar eerder. Het prijsniveau van pre-coronatijden hoeven we dus nog niet meteen te verwachten.
Minder spectaculaire prijsschommelingen aan de pomp
De prijs aan de pomp steeg al enkele keren sinds het dieptepunt in maart en april. Ze vertoont niet dezelfde spectaculaire prijsverschillen van de internationale oliemarkten. Dat heeft te maken met raffinage- en distributiekosten, maar ook met de belastingen die in een land als het onze het overgrote deel van prijs uitmaken. Een actueel overzicht van de maximumprijzen voor brandstof vind je hier.