De afgelopen maanden kreeg ons land er een hele schare commissies en comité’s bij omwille van de coronacrisis. Ze ontwikkelen strategieën om de bevolking te beschermen en stippelen adviezen uit.
Momenteel zijn er minstens twee groepen die zich, al dan niet vrijwillig, bezighouden met de uitstapstrategie uit de coronacrisis. Er is GEES (Group of Experts in charge of Exit Strategy), maar er is nu ook RMG (Resilience Management Group). Die bedachten het Sophia-plan. Die bestaat meer dan 100 wetenschappers (al dan niet zelfverklaard) en meer dan 182 vertegenwoordigers van ecologische transitieondernemers. Inderdaad, ecologische instanties. In het plan stellen ze meer dan 200 maatregelen voor in 15 domeinen. En het gaat in géén geval om voorstellen die een terugkeer naar de normaliteit propageren. Op vlak van mobiliteit gaat het om een regelrechte aanval op de automobilist. De groep zat vorige week al aan tafel bij premier Wilmès.
Hinken op twee benen
Hoewel het plan steevast gewag maakt van een plan naar een economische opleving, stelt het voor om de grootste industriële sector van Europa - de autosector, ongemeen hard te treffen. En dat voor een sector die al in de touwen ligt. De gevolgen van een onbezonnen en overdreven ambitieuze CO2-doelstelling in combinatie met de coronacrisis zijn nog niet definitief in kaart te brengen. Maar het is almaar duidelijker dat ze zo ernstig zouden kunnen zijn dat ze de volledige EU in een langdurige crisis storten. Vorig jaar al gingen omwille van de gedwongen elektrificatie 30.000 rechtstreekse banen en naar schatting zo’n 60.000 onrechtstreekse jobs verloren. Nu daar ook de coronacrisis bovenop komt, wordt de impact op meer dan één miljoen jobs geschat.
Toch stelt het Sophia-plan niet voor om de economisch (en belastingtechnisch) meest waardevolle sector van allemaal te redden. In tegendeel, ze lijkt de gelegenheid te willen aangrijpen om, ten voordele van de 182 ondernemers die mee aan de schrijftafel zaten, de sector ten val te willen brengen. En daarmee wordt meteen ook de individuele vrijheid geofferd. Nochtans bleek afgelopen tijd net hoe waardevol individueel transport is in tijden van een virusuitbraak. De overheid zag zich zelfs genoodzaakt om de auto aan te bevelen voor essentiële verplaatsingen.
Het plan legt ook een grote focus op CO2-afgifte en luchtkwaliteit. Een eigenaardig gegeven want een hele reeks onafhankelijke metingen in coronatijden, waar het verkeer drastisch gereduceerd werd, toonde vooral aan dat de invloed van verkeer op de luchtkwaliteit wellicht overschat wordt.
Wat stelt dat Sophia-plan allemaal voor?
Het plan opent onder meer de aanval op de salariswagen. Die moet verdwijnen. Letterlijk staat er “Het emblematische voorbeeld hiervan is de bedrijfsauto, oftewel de salarisauto, die de marginale kosten van autoritten tot nul reduceert. Daarmee verdwijnt de gebruikelijke financiële prikkel om dicht bij het werk te wonen of gebruik te maken van het openbaar vervoer of andere vervoersmiddelen – waaronder carpoolen en fietsen – en de prikkel om gematigd te rijden. Het doel is dit systeem af te schaffen, naar het voorbeeld van de fiscale behandeling van bedrijfsauto’s zoals die elders in Europa bestaat.” De groep gaat daarbij echter geheel voorbij aan het feit dat de bedrijfswagen in ons land wél individueel belast is, vaak noodzakelijk is voor de uitoefening van het beroep én alleen maar populair is omdat ons piepkleine landje een erg zware loonbelasting hanteert. Slechts één land ter wereld belast loon nog meer.
De oldtimer moet weg
Het belastingvoordeel voor de oldtimer moet verdwijnen. En daarmee, daar komt het de facto op neer, ook de oldtimer zelf. Een redenering die haaks staat op feiten: oldtimers rijden bijzonder weinig en zijn aan beperkingen onderhevig - vandaar hun fiscale behandeling. En op vervuiling hebben ze gezien hun geringe aantal en gebruik in het beste geval een verwaarloosbare invloed. Ook hier gaat de groep geheel voorbij aan het aanzienlijke economische belang dat gepaard gaat met oldtimergerelateerde activiteiten.
De autobelasting moet grondig hervormd worden
De jaarlijkse verkeersbelasting en belasting op inverkeerstelling moet volgens de actoren die de pen voor het Sophiaplan vasthielden, grondig hervormt worden. Daarin is een rode draad. Slechts één type auto mag op dat vlak voordelig zijn: een kleine elektrische wagen. Alle andere auto’s moeten zo onbetaalbaar mogelijk gemaakt worden. Een vaststelling die op dit ogenblik ook nog moeilijk te rijmen valt met de realiteit. Zo’n kleine elektrische auto kost immers ongeveer het dubbele van een conventioneel aangedreven auto met gelijkaardige afmetingen. Maar het is duidelijk: hoewel het de persoonlijke mobiliteit is die de maatschappij de afgelopen maanden overeind hield, moet nét die zoveel mogelijk ingeperkt worden. Je verplaatsen moet te voet, met de fiets of met het openbare vervoer.
Elke kilometer met de auto betalen
De actoren van het plan zijn enthousiast over de ‘stedelijke tolheffing’. Zo wordt erin verwezen naar de lage-emissiezones. Zelfs voorstanders hadden het de afgelopen tijd moeilijk om nog pro-argumenten te verzinnen. Luchtkwaliteitsmetingen leken immers uit te wijzen dat de invloed van zo’n LEZ beperkt was. Maar daar trekken de actoren van dit exitplan zich niets van aan. Er komen er liefst zo veel mogelijk. Daarbovenop moet elke andere kilometer met de auto ook betalend worden. De kilometerheffing wordt met andere woorden nog eens op de agenda gezet.