Wie al lang genoeg op deze planeet rondloopt, herinnert zich de naam Datsun misschien nog. Onder die naam kwamen de eerste Nissans naar Europa. Maar de naam kreeg het spuitje ten voordele van de merknaam die we vandaag kennen. Die bestond ook al eerder, maar werd vooral gebruikt voor de commerciële modellen (lees: bestel- en vrachtwagens) van het bedrijf. In 1986 verdween Datsun.
Datsun, poging twee
In 2013 stofte Nissan de naam af. De Japanners hadden gezien hoeveel succes Renault oogstte met het goedkope Dacia. Het wou die formule toepassen voor enkele ontluikende markten. Er werden goedkope Datsuns ontwikkeld voor verkoop in Indonesië, Zuid-Afrika, India en Rusland. Van de Datsun Go, die voor minder dan 7.000 euro in de catalogus werd geparkeerd, verschenen enkele afgeleiden. De techniek was behoorlijk eenvoudig. Een Nissan Micra van weleer doneerde het gros van de componenten.
Nu gaat het ganse merk Datsun voor een tweede keer op de schop. Eind 2019 sloot Nissan al z’n productielijn in Indonesië. De andere modellen van de Renault-Nissan-Mitsubishi alliantie zullen de (beperkte) leemte die het merk achterlaat, moeten vullen.
Nissan moet besparen om te overleven
Nissan ziet zich genoodzaakt om de maatregelen te nemen na fors tegenvallende resultaten. Die noopten het merk ook al om te besluiten om z’n Europese activiteiten fors in te perken. Sinds het tumultueuze ontslag van topman Carlos Ghosn in 2018, verloopt het bestuur van het merk eerder chaotisch. Er wordt inmiddels gewerkt aan de moeilijke relatie tussen Nissan en z’n alliantiepartners.