Volgens Mercedes wordt het nooit wat met de waterstofauto. De Duitse fabrikant stopt na meer dan veertig jaar met de ontwikkeling ervan. Hoewel hij een gebruiksgemak zou kunnen bieden dat vergelijkbaar is met dat van een brandstofauto, wordt hij te duur. Een waterstofauto zou nog eens twee keer meer moeten kosten dan een elektrische auto met een batterij.
Net als bijvoorbeeld BMW en Toyota, bouwde Mercedes ook al brandstofcelwagens in beperkte oplages. In 2018 introduceerde het de GLC F-Cell en eerder was dat ook al zo met een waterstofvoertuig op basis van de A-Klasse en B-Klasse. Die werden echter nooit aan klanten verkocht. Alleen een select aantal bedrijven in Europa, Japan, Singapore en de VS kon er gebruik van maken. Waterstoftankstations zijn dun bezaaid.
Hoe werkt een brandstofcel
Een brandstofcel zet waterstof en zuurstof om in elektriciteit. Een auto op waterstof produceert geen afvalstoffen, met uitzondering van waterdamp. Omdat de energie gedragen wordt door de waterstof, kan je die in een paar minuten voltanken bij een tankstation. Een groot verschil met het ‘snelladen’ van een elektrische auto. Want dat is in het beste geval nog altijd tergend traag. Een kwartier, twintig minuten, een half uur…
Europa dwingt…
Niet alleen Mercedes, maar ook Honda en de Volkswagen Group houden brandstofcelauto’s inmiddels voor bekeken. Dat heeft heel wat te maken met de tijd en de investeringen die nog nodig zijn om ze door te ontwikkelen. De huidige wurggreep van de CO2-doelstellingen van Europa betekenen dat die tijd er niet is en dat er bakken geld in de haastige ontwikkeling van elektrische auto’s moet gepompt worden. De twee tegelijk doen, vinden bovenstaande merken moeilijk.
Eensgezindheid is er niet over. Onder meer BMW, Hyundai en Toyota geloven bijvoorbeeld nog wel in de ontwikkeling van waterstofvoertuigen. Hyundai heeft die met de Nexo in de catalogus en Toyota stelde net z’n tweede generatie van de Mirai voor.