De Duitse miljoenenstad Stuttgart schaft z’n controversiële fijnstofalarm af. Dat je kan vergelijken met een lage-emissiezone bij ons. Het legt bij fijnstofpieken extra beperkingen op. Inmiddels roepen ook de eerste politici er op tot een volledige afschaffing van lage-emissiezones.
Metingen in coronatijden bieden uniek inzicht
Uit steeds meer metingen van de luchtkwaliteit blijkt een mogelijk verkeerde inschatting van de gevolgen van de vervuiling door dieselmotoren die in grote mate verantwoordelijk worden geacht voor de productie van fijnstof. Gegevens die verzameld werden in de bijzonder verkeersluwe periode sinds het afvaardigen van coronamaatregelen plaatsen immers grote vraagtekens bij het verband tussen de luchtmetingen en het gebruik van oudere dieselvoertuigen. In Stuttgart wordt op basis van die nieuwe inzichten alvast het fijnstofalarm afgeschaft. Het dieselverbod blijft er ot nader order wel van kracht, maar de roep om een afschaffing klinkt almaar luider.
Nauwelijks verkeer, maar schone lucht blijft uit
De coronamaatregelen die de Duitse overheid uitvaardigde, hebben een grote impact op de verkeersdrukte. Er zijn nauwelijks nog files, het verkeer in grote steden is gedecimeerd en de geluidsoverlast is een pak lager. Een effect dat logischerwijze gelijk loopt met observaties in België. Maar er is ook telkens een verrassing: ondanks het fors lagere verkeersvolume is het stikstofdioxidegehalte in Duitse steden nog steeds relatief hoog. Soms zelfs hoger dan voor de coronamaatregelen. Uit cijfers van de overheidsdienst milieu blijkt nu dat er geen rechtstreeks verband te vinden is tussen de fijnstofconcentraties en de verkeersdrukte. In Stuttgart bleken de concentraties aanvankelijk een beetje te dalen, maar volgde ook weer een toename. In andere grote Duitse steden werden gelijkaardige observaties gedaan en ook België kreeg tijdens coronamaatregelen een fijnstofpiek te verwerken.
Luchtvervuiling wettelijke basis voor lage-emissiezones
De observatie is van belang omdat in Duitsland de fijnstofconcentraties wordt aangegrepen als rechtvaardiging voor het afkondigen van lage-emissiezones. Een zoveelste parallel met ons land. De recente metingen tonen nu echter aan dat het oorzakelijke verband tussen beide niet aantoonbaar is. In Duitsland is dat de wettelijke basis voor het afvaardigen van maatregelen. “Nu blijkt die wettelijke basis ongegrond”, klinkt het er.
Deutsche Umwelthilfe zijn ‘charlatans’
De metingen plaatsen ook nog grotere vraagtekens bij de acties van Deutsche Umwelthilfe. Dat is een als milieu-organisatie vermomde lobbygroep die in verleden onder meer door Toyota (dat nauwelijks of geen dieselmotoren aanbiedt) gesponsord werd. Die groep dwong in Duitsland bij overheden via de rechtbank rijverboden af door een rechtstreekse link tussen de uitstoot van (hoofdzakelijk oudere) dieselmotoren en fijnstofconcentraties te verkondigen. Enkele Duitse politici en media noemen die organisatie inmiddels onomwonden ‘charlatans’.
Heel wat actoren, waaronder de federale minister van Verkeer Steffen Bilger (CDU), zijn niet opgezet met de verklaringen uit het verleden. Politici willen onder meer de Deutsche Umweltfhilfe en het federale milieu-agentschap ter verantwoording roepen. ‘Zij hebben met vertekende gegevens en halfwaarheden beweerd dat er een rechtstreeks verband is tussen het gebruik van dieselwagens en de algehele luchtkwaliteit’. De overheidsdienst milieu zit er inmiddels ook in het oog van de storm. Een woordvoerder verkondigde er immers dat het lage aantal coronadoden er mede te maken zou hebben met de goede luchtkwaliteit, terwijl diezelfde instantie al jarenlang predikt dat de luchtkwaliteit in Duitse steden gevaarlijk is voor de volksgezondheid en dat diesels daardoor verkettering verdienden.
Overheid stelt zich bloot aan miljardenclaims
Duitse politici maken inmiddels al openlijk de rekening: de burger werd er met valse voorwendselen tot miljardeninvesteringen gedwongen en zou zich tot de betrokken instanties kunnen wenden voor gepaste compensaties. Het lijkt slechts een kwestie van tijd eer belangengroeperingen, bijvoorbeeld van mensen die noodgedwongen een nieuwe auto moesten kopen, met de rekening bij de overheid gaan aankloppen.