Al sinds het begin van de automobiel had de fabrikant de neiging om z’n koetswerken op basis van stijl en functionaliteit te benoemen. Daarvoor werd vaak naar de benaming gegrepen die op koetsen van toepassing was. Niet onlogisch, in de begindagen van de automobiel waren het vaak dezelfde ambachtslui die daarvoor verantwoordelijk waren. Kijk in autocatalogi van de jaren twintig en je vindt bijvoorbeeld nog vaak verwijzingen naar een Torpedo of een Phaeton. Twee typische vormen van koetsen. Maar ook de Coupé of de Shooting Brake zijn daarvan afkomstig.
Benaming afkomstig van koetsen
Binnen de automobiel begonnen veel van die benamingen een eigen leven te leiden. Vooral de jongste halve eeuw wordt er door marketinginzichten wel eens een loopje mee genomen. Zelfs ten aanzien van evoluties die te maken hadden met definities die inmiddels hun intrede hadden gedaan in de automobiel. Neem nu de Coupé. Dat was oorspronkelijk een korte gesloten koets op vier wielen, met twee portieren en zitruimte voor twee (binnen) + een paardenmenner (hogerop, buiten). Bij auto’s werd dat snel synoniem voor een gesloten tweedeurs met twee zitplaatsen. Logisch.
Een vierdeurs coupé bestaat eigenlijk niet
Doorheen de tijd werd de term coupé eerst ook op auto’s met vier of vijf zitplaatsen maar nog steeds twee deuren gekleefd en vervolgens ook voor auto's gebruikt die zelfs over vier portieren beschikten. De vierdeurs coupé was geboren. Een Mercedes CLA bijvoorbeeld. Maar eigenlijk bestond die al. Dat was een sedan - een term die nota bene afkomstig is van het gebruik van de draagstoelen. Dat de daklijn wat lager ligt of de zijruiten wat dynamischer zijn vormgegeven is van geen tel - dat maakt er geen coupé van. Marketingjongens bedachten die afgeleide omdat ze dachten op die manier meer geld te kunnen vragen voor een technisch identieke oplossing. Ze hadden gelijk.
Berline en limousine worden door elkaar gebruikt, maar zijn niet hetzelfde
Dergelijke imagokwestie speelt minder tussen de berline en de limousine. In de praktijk wordt de terminologie door elkaar gebruikt. Zo noemt Peugeot de vijfdeurs 308 bijvoorbeeld een berline en gebruikt Audi net dezelfde term voor de vierdeurs (met koffer) van de Audi A3. Voor de vijfdeurs A3 gebruikt Audi dan weer de term Sportback.
In casu is het Peugeot dat gelijk heeft, maar het is niet de koetswerkvorm die bepalend is. Heel wat autoconstructeurs vinden dat een ver van hun bed show en doen maar wat. En zelfs de gespecialiseerde pers weet nauwelijks hoe de vork in de steel zit.
Verschil tussen berline en limousine uitgelegd
Voor het onderscheid tussen een berline en een limousine is bijvoorbeeld niet de koetswerkvorm, maar de beglazing doorslaggevend. Een berline heeft z’n achterste zijruit in de deur zitten. Bij een limousine zit daarachter, in het paneel van de C-stijl, nog een extra ruitje. Zo eenvoudig is dat.
Grijpen we weer naar de Audi’s en Peugeots, dan moet je stellen dat de 308 terecht een berline genoemd wordt, maar dat zowel de A3 Sportback als de A3 Berline eigenlijk limousines zijn. En in elk geval is de benaming van de vierdeurs A3 helemaal fout.
Een perfect voorbeeld
Een duidelijke illustratie van het verschil kunnen we maken dankzij de Citroën 2PK. Die kleine Fransoos was het immers allebei. Tot september 1965 waren in Frankrijk gebouwde 2pk’s immers wel voorzien van glas in de deuren, maar niet in het achterpaneel. Toen was het een berline. Vanaf september 1965 monteerde men in de fabriek ook een ruitje in de C-stijl. Toen werd de 2PK een limousine.