Eind vorig jaar stelde McLaren de Elva voor. Een extreme speedster, de lichtste straatlegale auto die McLaren ooit bouwde. Zo extreem dat hij niet eens een voorruit verdient. Onder de kap: een 4-liter V8 die 815pk en 800Nm opwekt. Goed voor een honderdsprintje in minder dan 3 tellen en een topsnelheid van meer 300km/u. Hopelijk krijg je de helm erbij. Je kan wel een voorruit bijbestellen, maar ben je dan geen watje?
Het prijskaartje, zoals je wel dacht, is niet min. Elk exemplaar moet ongeveer anderhalf miljoen euro kosten. Er zouden niet meer dan 399 stuks gebouwd worden. Maar dat aantal wordt nu teruggeschroefd naar 249 stuks.
Overmoed
Volgens McLaren vraagt de klant voor de Elva meer exclusiviteit en heet het daarom het productieaantal teruggeschroefd. Onzin, natuurlijk. Het vindt gewoon niet genoeg klanten voor z’n peperdure tweezitter. Die moet trouwens flink wat concurrentie dulden. Ferrari heeft een SP1 en SP2 Monza waarvan 250 stuks gebouwd zullen worden, Aston Martin komt met de Speedster op 88 exemplaren en als het toch wat luxueuzer mag zijn is er nog de Bentley Mulliner Bacalar. 12 stuks worden daarvan gemaakt.
De beslissing geeft een indicatie van de winstmarges die constructeurs op dergelijke voertuigen realiseren. Mocht het product plots verlieslatend worden, zou McLaren het eenvoudigweg schrappen.