Europa wil dat een nieuwe auto dit jaar gemiddeld niet meer dan 95 gram per kilometer aan CO2 de atmosfeer inblaast. Een controversiële doelstelling, om een aantal verschillende redenen.

Abnormale daling

Zo is ze bijzonder ambitieus. In 2019 stootte een auto gemiddeld nog 121,8 gram uit. De jongste jaren stijgt de gemiddelde uitstoot ook weer. Daar zijn drie duidelijke redenen voor. Vooreerst is er de afkeer van dieselmotoren. Een gevolg van een kentering in het overheidsbeleid, volgens veel specialisten ten onrechte. Ten tweede speelt de populariteit van de SUV, een koetswerkvorm die minder efficiënt is. En ten derde is er de omschakeling naar strengere meetmethodes, waardoor auto’s op papier dorstiger werden. Het cijfer moet de consument een meer realistisch beeld van het verbruik schetsen. Of de autokoper dat ook echt als vooruitgang kan aanzien, is een kwestie van interpretatie. De omschakeling is immers ook een flinke belastingverhoging. Eenzelfde auto verbruikt immers op papier plots tot 20% meer, maar de drempels voor de op CO2 gebaseerde fiscaliteit werden niet opnieuw gekalibreerd.

Slechts drie merken deden vorig jaar beter

Dat automerken de grootste moeite zullen hebben om de CO2-doelstellingen te halen, was al voor het uitbreken van de coronacrisis duidelijk. Maar de drempel is niet voor alle merken even onrealistisch. Zo staat Toyota, dat volgens sommigen een onsmakelijke rol speelde in het ontketenen van een dieselaversie en zo miljoenen Europeanen op kosten joeg, er het beste voor. Dat merk stootte in 2019 gemiddeld nog slechts 97,5 gram uit. Het realiseerde ook nog een daling ten aanzien van 2018. Slechts vier merken (Toyota, Citroën, Opel en BMW) kregen dat voor mekaar.

Waar elk merk zich bevindt in de rangschikking, zie je in onderstaande tabel.

CO2-cijfers: vlootgemiddelde in gram per km