Voor de autosector zonodig aan de hybrides en stekkerhybrides moest, waren er al andere veelbelovende technologieën.
De toekomst is niet de toekomst
Allen beloofden ze de toekomst te zijn. De elektrische auto passeerde rond de jaren negentienhonderd al een eerste keer de revue. Dat werd niets omdat mensen verder wilden rijden en niet het geduld hadden om op zoek te gaan naar een stopcontact. In de jaren vijftig werd dan even geëxperimenteerd met een turbinemotor. Chrysler maakte bijvoorbeeld 55 testwagens. Er werd even nagedacht over nucleaire energie, maar dat werd al snel te gevaarlijk bevonden. En zo rond de jaren zestig en zeventig was het dan weer de beurt aan een andere vernuftige motor, bedacht door Felix Wankel.
Wankelmotor
Vernuftig, inderdaad, want hij maakte geen gebruik van cilinders en zuigers. In plaats daarvan was er één kamer waarin een min of meer driehoekige rotor ronddraait. In de ruimte errond, die net als een cilinder een cyclus van compressie en expansie volgde, werd brandstof verbrand. Zo’n motor lustte aardig wat toeren, was relatief licht en vergde minder onderdelen. Het Duitse NSU bracht hem in 1964 al op de markt en ging overkop aan de garantieclaims. Vooral de slijtage van de afdingen rond de rotor baarde kopzorgen. Maar bij Mercedes dacht men aanvankelijk dat dat gewoon aan het prutswerk van ‘dat andere merk’ lag.
Mercedes C111 kreeg verschillende krachtbronnen ingeplant
“Mercedes kreeg de blanco cheques naar het hoofd gesmeten”In 1970 toonde Mercedes de C111/II, op het Autosalon van Genève. Precies vijftig jaar geleden is dat. Later dat jaar lepelde Mercedes er al een 3,5l V8 in, maar op in Zwitserland stond hij nog met een Wankelmotor met vier rotors. De C111 was helemaal experimenteel. Hij was in amper 4 maanden tijd ontwikkeld. Een computer was gebruikt om de cruciale berekeningen te maken! Dat was toen ook voor het eerst.
Blanco cheque
Mercedes kreeg de blanco cheques naar verluidt naar het hoofd gesmeten, maar het plooide niet. En de wankelmotor werd er ook op een dood spoor gezet. Te onbetrouwbaar, te dorstig en te vervuilend. Even later waren al die naarstige chequeschrijvers daar gelukkig over. Toen brak de oliecrisis uit.