De Mégane staat inmiddels vier jaar in de catalogus. Dat betekent dat het tijd is voor een opfrisbeurt. Die omvat niet alleen wat esthetische aanpassingen. De populaire middenklasser krijgt ook een stekkervariant. Het is tenslotte 2020.
Nieuwe look voor Renault Megane
Nieuwe koplampen zijn eigenlijk bij elke facelift van de partij. Hier zorgen de LED-kijkers volgens de Franse constructeur in één klap voor een dertig procent verbeterde zichtbaarheid. Er zijn trouwens ook nieuwe mistlichten, de grille in de voorbumper werd wat groter en de richtinaanwijzers zijn nu ‘dynamisch’. Dat betekent dat ze slepend oplichten en zo de richtingwijziging onderlijnen. Heel wat mensen lijken dat leuk te vinden. Trendy is het in elk geval.
Binnenin zit je op wat andere stoffen. En je kijkt er tegen een groter digitaal instrumentarium aan. Dat is nu 10,2” groot terwijl het verticale exemplaar in de middenconsole wordt opgerekt naar maximaal 9,3”. Er draait ook nieuwe software op die flink wat vooruitgang belooft. Meer functies, meer snelheid.
Meer veiligheidssnufjes
Het passieve veiligheidsniveau blijft vanzelfsprekend gewoon zoals het was. Renault voert geen structurele wijzigingen door. Er wordt echter wel aan de actieve veiligheidsuitrusting gesleuteld. Daardoor moet de vernieuwde Mégane in staat zijn tot autonoom rijden van niveau 2 (uitleg over de verschillende niveaus vind je hier). Dat wil zeggen dat de adaptieve cruisecontrol samenwerkt met een rijstrookassistent. Daardoor kan de Mégane tot 160km/u op een snelweg rijden en de auto door files loodsen. Zolang er niets onverwachts gebeurt, tenminste.
Plug-in hybrid
E-Tech heet hij, net zoals bij de Renault Captur. We hebben het over de stekkerhybride. Die combineert een 1,6l turbo benzinemotor met twee elektromotoren en een 9,8kWh accu die onder de achterbank is weggestopt. Goed voor 160pk, waardoor je mag veronderstellen dat hij pittig uit de hoek kan komen. Het merk rept echter nog met geen woord over prestaties. Het wil alleen kwijt dat je er 65km elektrisch mee zal kunnen rijden tot maximaal 130km/u. Dat vindt Europa prima.
De Mégane E-Tech is er alleen als break. Zo’n systeem neemt immers wel wat ruimte in beslag. Van de 521l stouwcapaciteit van de benzineversies schiet nu nog maar 434l over. De achterbank klapt wel gewoon omlaag, waardoor je nog tot 1.247l kan laden in ruil voor het opofferen van de passagiers achteraan.
Snelle Renault Mégane RS met 300pk
De Mégane RS blijft ook gewoon leverbaar. Hij krijgt wat meer vermogen. De opgekittelde 1,8l turbomotor die tot dusver alleen in de Trophy-versies lag (en we ook kennen uit de Alpine A110S), is nu standaard. Dat geldt trouwens ook voor de onderstelaanpassingen van die Trophy. De Trophy blijft ook in het gamma. Die pakt uit met een mechanisch differentieel bij de aangedreven voorwielen voor een betere tractie.
Vind je de looks wel wat, maar hoeft het allemaal niet zo hard te gaan (of kunnen), dan is er natuurlijk de RS-line.