Op de zelfrijdende auto hebben we ondertussen zo ongeveer een toetsenbord versleten. Vooral dan op wilde voorspellingen over z’n toekomst. Hij werd immers al door sommige merken voorspeld in 2016. Tegen 2020 zou een heel deel auto’s helemaal zelf rijden en zou je achter het stuur - als dat er nog was - rustig de krant zitten lezen. Digitaal uiteraard, en en percentje op de verkoop zou naar het merk in kwestie gevloeid zijn. Dat laatste is tenslotte waar het allemaal om gaat.
Niet slim genoeg
Maar het liep anders. De vooruitgang in zelfrijdende technologie gaat de jongste jaren tergend langzaam. Er zijn hordes die maar niet genomen geraken. Ja, de marketing zegt natuurlijk wel dat die slimme auto’s alles zien - veel beter dan een bestuurder. Maar in realiteit zijn ze erg bijziend. En het ontbreekt auto’s aan slimme software en rekenkracht om ze uit complexe situaties te krijgen. “Dat gaat nooit lukken”, hoor je nu vaker wel dan niet. De meeste merken temperen inmiddels hun verwachtingen op dit vlak, al zijn er ook uitzonderingen. Tesla bijvoorbeeld.
De zelfrijdende auto is klaar
Technologiegigant Bosch zegt nu dat het die zelfrijdende auto morgen gewoon op de markt zou kunnen brengen. Er zijn nog problemen, “maar die zijn niet van technische aard”. Bosch claimt dat vooral de regelgeving achter blijft. En het erkent daarin ten minste twee grote problemen. De zelfrijdende auto moet niet alleen toegelaten zijn - de voorwaarden moeten overal (op verschillende continenten en in verschillende landen) hetzelfde zijn. Dat is iets waarvan Bosch denkt dat het zich tegen 2025 heeft opgelost. Dan is de zelfrijdende auto écht realiteit.
Heeft Bosch nu meteen een zevenmijlsprong voorwaarts gemaakt? Wellicht niet. De jongste tijd werd heel wat hoop gevestigd op de lancering van nieuwe, specifiek voor dit doel ontwikkelde processorchips. Over de concrete prestaties daarvan wordt opvallend weinig gecommuniceerd.
De ene zelfrijdende auto is de andere niet
Veel waarschijnlijker is dat Bosch z’n trompetgeschal over één van de subcategorieën van autonoom rijden gaat (alle niveau’s van autonoom rijden hebben we hier uitgelegd). Er zijn immers 5 vijf niveaus en pas het laatste is wat de consument écht als een zelfrijdende auto beschouwd: instappen en het ding doet alles zelf.
De meeste automerken worstelen op dit ogenblik nog met niveau 2. Dan kan een auto in bepaalde, duidelijk afgelijnde omstandigheden, zelf z’n plan trekken. Niveau 3 zou het eerste stadium zijn waarbij de bestuurder langere tijd niet meer naar de weg moet kijken. Maar ook daarvoor geldt dat de omstandigheden geschikt moeten zijn. De slaagkansen zijn ook regionaal gebonden. Op bepaalde Amerikaanse snelwegen kunnen zelfrijdende auto’s honderden kilometers autonoom afleggen. Auto’s moeten er niet van rijstrook wisselen, er staan nauwelijks borden en er zijn weinig complexe obstakels. Het snelwegnet in Europa is al meteen minder geschikt. Geen zelfrijdende auto die in Frankrijk door de péage raakt bijvoorbeeld.