De op 1 april 2016 ingevoerde kilometerheffing voor vrachtwagens brengt elk jaar meer geld op. Dat blijkt uit een antwoord van Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) op een vraag van Robrecht Bothune (CD&V).
Tijdens de eerste helft van 2019 kon de Vlaamse overheid 228,1 miljoen euro incasseren. Een schatting voor het ganse jaar gaat daarom uit van een kleine stijging ten aanzien van de 449,5 miljoen euro die de heffing in 2018 opbracht. Dat bedrag vertegenwoordigde op zijn beurt een stijging ten aanzien van het inkomen dat Vlaanderen in 2017 uit de heffing puurde. Toen vloeide er 424 miljoen van de transporteurs naar de staatskas.
Weinig ruimte voor vergroening
De kilometerbelasting is voordeliger voor moderne vrachtwagens dan voor oudere, minder milieuvriendelijke exemplaren. Maar volgens Viapass dat de kilometerheffing coördineert, is er nog maar weinig extra ruimte voor vergroening. Meer dan 90% van de kilometers wordt verreden met een vrachtwagen met emissienorm Euro V of Euro VI.
Meer kilometers, ondanks belasting
Van de betrachting om een rem te zetten op het wegtransport, lijkt in de praktijk weinig in huis te komen. Ondanks de extra belasting, stijgt het aantal gereden kilometers gestaag. Het is dan ook maar de vraag of een kilometerheffing voor personenwagens - die met de regelmaat van de klok door de politiek op de agenda wordt gezet - voldoende sturend zou kunnen werken. Een studie die nog door de vorige regering werd besteld, concludeerde dat een slimme kilometerheffing de filedruk tot 30% zou kunnen verlagen.
Waar gaat het geld naartoe?
Wel, alvast niet overwegend naar een verbetering van het wegennet. In de periode van 2017 tot en met 2019 werd van de kilometerheffing 180 miljoen geïnvesteerd in verbeteringen en aanpassingen van de infrastructuur. Dat wil zeggen dat minstens 1,1 miljard werd doorgesluisd naar andere uitgaveposten. Elk jaar gaat er ook zo’n 40 miljoen naar ‘flankerende beleidsmaatregelen’, zoals investeringen in ecologisch of veiliger transport.