Straks opent het Autosalon van Brussel weer de deuren. Dé jaarlijkse autohoogmis in ons land. Het aankoopproces voor één particuliere nieuwe auto op vier in ons land wordt in deze periode opgestart.
Elke auto vertegenwoordigt een belangrijke beslissing, veelal met een aanzienlijke impact op het gezinsbudget. Maar een oordeelkundige keuze maken uit de verschillende aandrijfvormen is moeilijker dan ooit tevoren. De autowereld verandert in sneltempo, de overheid blinkt vooral uit in een gebrek aan rechtlijnig beleid. Kies je nu voor een benzine, diesel, hybride (met of zonder stekker) of een elektrische auto? We overlopen de mogelijkheden.
Benzine
Hou je vast aan een traditionele verbrandingsmotor, dan lijkt benzine de jongste tijd een voor de hand liggende keuze. Door de verkettering van de dieselmotor lijkt het een veilige optie die je nog voor lang gebruik garandeert van je auto. Helaas is de benzine-versus-diesel-discussie vooral een emotioneel debat en geen wetenschappelijk debat. De jongste uitstootnormen voor dieselwagens zijn immers strikter dan die voor benzines. En uit metingen blijkt dat ze er ook echt aan voldoen. Je benzine is dus vooral veilig tot bij de overheid de nikkel valt en ook daarop een heksenjacht wordt ontketend. Of het roer nog maar eens wordt omgegooid. Dat beleidsmakers zonder scrupules bochten van 180 graden maken, blijkt uit het dieselverhaal. Enkele jaren geleden nog verheerlijkt, nu abnormaal afgestraft.
Diesel
Een jonge dieselmotor is één van de meest milieuvriendelijke motoren die je kan kopen. GreenNCAP, een onafhankelijk instituut, schat de beste motoren zonder meer zo goed in als een uitstootloze elektrische auto. Ze zijn efficiënter dan benzinemotoren en stoten ze in verhouding dus minder CO2 uit. Het is bovendien robuuste technologie. Ze verdienen aanbeveling voor veelrijders. Maar de overheid heeft dat helemaal niet begrepen. Brussel heeft het bijvoorbeeld nog steeds over een dieselverbod in 2030. En het kan zelfs sneller. Haal je een diesel met een Euro 6d-temp in plaats van de nieuwste Euro 6d-emissienorm in huis, dan mag je er in januari 2027 al geen LEZ-zone meer binnen. Die gebruiksbeperkingen hebben natuurlijk niet meteen invloed op je aankoop nu, maar riskeren als een boemerang terug te komen wanneer je hem moet verkopen.
Hybride of plug-in hybride?
Een hybride lijkt dan een veilige optie, niet? Wel ja, maar je moet wel rekening houden met een aantal zaken. Zelfs conventionele hybrides (zonder stekker) zijn nog steeds gevoelig duurder dan een conventioneel aangedreven auto en de fiscale voordelen ervan zijn beperkt. Ze zijn wel zuiniger, maar niet spectaculair zuinig. Je moet bovendien goed uitkijken: als je een verkeerd gebruikspatroon hebt (bijv: vooral snelwegkilometers rijdt), dan kunnen ze net opmerkelijk dorstig zijn.
De plug-in hybride lijkt dan wel een wondermiddel. Die rijden een beperkte afstand (veelal tussen 50 en 100km) elektrisch en worden daarna een conventionele hybride. Ze leggen een erg lage CO2-uitstoot voor die nog wat fiscale voordelen oplevert. Maar die stekkerhybrides lijken een beperkte houdbaarheidsdatum te zullen hebben. Europa draait de duimschroeven immers almaar verder aan en heel wat voordelen van enkele jaren geleden zijn al bijgesteld. Hier geldt tegelijk nog meer dat je het juiste profiel moet hebben: niet te veel kilometers per dag afleggen. Hun uitstekende verbruik op papier herbergt tegelijk een geheim: wanneer ze elektrisch rijden zijn ze verre van zuinig, want ze sleuren het gewicht van een verbrandingsmotor mee. Een kilometer kost tot dubbel zo veel aan stroom dan bij een elektrische auto. Wanneer ze dienstdoen als hybride, hebben ze een soortgelijk probleem met het brandstofverbruik omwille van het gewicht van de (te) grote accu, vooral wanneer ze met een benzinemotor gecombineerd worden. En hij moet elke dag aan de stekker. Wanneer je met een benzine of diesel elke dag 5 liter zou moeten tanken, werd je er gek van.
Elektrisch rijden
Elektrisch rijden is de toekomst. Dat wordt vaak zo stellig geponeerd dat het lijkt alsof er niet meer aan getwijfeld mag worden. En toch heeft de elektrische auto vandaag nog een groot aantal nadelen. Het beperkte rijbereik is er maar één van. De moeilijkheden bij het vinden van geschikte laadinfrastructuur, eventuele aanpassingen aan thuisinstallaties en onduidelijke elektriciteitsprijzen zijn er andere. Hij is ook flink duurder dan een conventionele auto. De autosector heeft daar echter wat op gevonden. Ze hebben het daar steevast over de ‘cost of ownership’. En daaruit zal blijken dat de EV over de gehele levensduur van een model maar even duur is als een conventionele auto. Daar zijn we het bij auto55.be niet mee eens. Die formules houden immers rekening met gunstmaatregelen die eindig zijn. Het ontbreken van BIV en rijtaks en elektriciteit waar geen accijns op betaald moet worden. Allemaal voordelen die in de toekomst zullen wegvallen. Wanneer? Daar hebben we het raden naar, maar zeker is dat de gaten die de elektrische auto in staatskas slaat, gedicht zullen moeten worden. Eerder vroeg dan laat. Bovendien zal de elektrische auto in de toekomst alleen maar beter worden. Hij zal verder rijden met lichtere accu’s en goedkoper in aankoop worden. Het milieu-aspect dan maar? Wel, ook daar zijn wetenschappers het nog niet over eens.
Conclusie
“het is wellicht beter om de kat uit de boom te kijken”De autosector zal op het autosalon van Brussel al z’n verkopers de instructie geven om auto’s met een lage, ultralage of (op papier) onbestaande CO2-uitstoot aan de klant op te dringen. De automerken riskeren miljoenenboetes wanneer ze op het eind van het jaar onvoldoende van die zuinige auto’s verkocht hebben. Of dat allemaal in het voordeel van de consument is, is weer een andere zaak. Wat je dan wél moet kopen, is evenmin evident. Technologische evoluties én een wispelturige overheid die vaker ageert om politieke dan om wetenschappelijke redenen, creëren een onzeker klimaat voor wie een nieuwe auto wil kopen en straks liever niet met een kater zit. De ratio zegt dan ook dat het wellicht beter is om de kat uit de boom te kijken, tenzij je écht niet anders kan.