Een lagere afhankelijk van olie en gas is één van de meer wervende argumenten in het debat voor de omschakeling naar elektrische auto’s. Minder afhankelijk zijn van de grillen van olieproducerende staten en z’n niet altijd weinig scrupuleus gebleken bedrijven, kan alleen maar voordelig zijn, niet? Het probleem zit echter in de tegenargumentatie. Er is namelijk ook een probleem met de accu’s. Los van het feit dat enkel van z’n meer zeldzame materialen geografisch nogal ongelukkig liggen, gebeurt de productie nagenoeg uitsluitend in Azië. Europa riskeert simpelweg afhankelijk te blijven, zij het van een andere partner. Een nieuw project, waarin zeven Europese landen 3,2 miljard euro zullen investeren, moet onder meer dat probleem aanpakken.

“Batterijproductie is van strategisch belang voor onze economie en samenleving”, zegt Margrethe Vestager, Eurocommisaris voor Mededinging en Digitale samenleving.

Europese Batterij Alliantie

De Europese Batterij Alliantie (EBA), die pas in 2017 werd opgericht, is de spil rond het nieuwe investeringsproject. De EBA becijferde dat Europa op korte termijn 10 tot 20 ‘gigafabrieken’ nodig heeft om z’n afhankelijkheid van Azië binnen de perken te houden.

Maar het is niet alleen de oorsprong van de accu’s die nog problematisch is. De 3,2 miljard moet ook dienen om nog zes andere punten aan te pakken. Het project loopt tot 2031.

1) Het moet de grondstoffen voor batterijproductie veiligstellen.
2) De Europese productie van batterijcellen laten toenemen
3) In snel tempo nieuwe batterijtechnieken onderzoeken
4) Experten in accuproductie aantrekken en Europese werkkrachten scholen
5) Ervoor zorgen dat productie met een kleine ecologische voetafdruk en veilig gebeurt
6) De Europese accustrategie afstemmen met alle andere actoren. ‘Het grotere Europese plaatje’, heet dat.