Dat de elektrische auto zowel fabrikant als consument voor een resem moeilijk oplosbare problemen stelt, is duidelijk.
De consument krijgt er voorlopig nog een gepeperde rekening, een beperkte bruikbaarheid en een onduidelijke gebruikskost bovenop. En een hele hoop onzekerheden. Voorlopig houdt een EV z’n restwaarde bijvoorbeeld erg goed, maar wat wanneer straks de beloofde nieuwe accugeneraties eraan komen? Meer autonomie, sneller laden en een lagere kost. Of wanneer de overheid besluit van elektriciteit voor autogebruik te belasten. Minstens te vervangen door kilometervergoeding. Voordelen in gebruikskosten, als ze er zijn, zullen verdampen. Een onvermijdelijke zaak, er wordt al aan gewerkt.
De bomen en het bos
Automerken hebben het evenmin makkelijk. Ze zullen de komende jaren een deel van hun omzet moeten realiseren in elektrische voertuigen. Uitstootnormen. Plug-in hybrides, minstens. En we zegden het al - die kosten meer. Dat betekent dat de marketingjongens voor de moeilijke taak staan om een auto die méér kost, maar praktisch vergelijkbaar is (afmetingen, comfort, snufjes) aan de man te brengen. De nieuwe Peugeot 208, zopas gepresenteerd, maakt dat bijvoorbeeld pijnlijk duidelijk. Een elektrische versie kost ervan 10.000 euro meer dan een min of meer vergelijkbaar uitgeruste benzinevariant. Peugeot gaat die confrontatie niet uit de weg - maar het berekende wel dat de verbruikskost van de twee op lange termijn ongeveer gelijk is. Cijferwerk dat vervormd wordt door subsidies en de afwezigheid van accijnzen op elektriciteit. De meeste merken maken een directe vergelijking liever moeilijker. Neem nu rechtstreekse rivaal Renault. Dat heeft met de Zoe een EV in het gamma die zich meet in de categorie van de Clio, terwijl het toch maar een stok achter de deur heeft. “Ja, maar de Zoe is een apart ontwikkelde elektrische auto”. Volkswagen doet precies hetzelfde met z'n ID.3 - duidelijk een auto in het Golf-segment.
Een veelheid aan labels
Er een ander label op kleven, een merknaam, modelnaam of sublabel, is een beproefde truc om de consument de indruk te geven dat hij iets met een reële toegevoegde waarde koopt. Tegelijk compliceert het ook de zaken. Het zorgt voor een kluwen dat nu al bij heel wat merken moeilijk te ontwarren valt. Neem nu Audi. Dat kleeft achter z’n toekomstige elektrische auto’s de term E-Tron. Zoals bij de aanstormende Q4 E-Tron. Maar het heeft ook dé E-Tron - een wat grotere elektrische SUV. En die Q4 E-Tron was er ook weer de reden voor dat de Q3-afgeleide met coupélijn, waarvoor Q4 de logische benaming was (naar analogie met de Q7 en Q8), plots Q3 Sportback werd gedoopt, terwijl een Sportback historisch gezien weer wat anders is bij Audi. Mercedes zit bijna even hard in de rats met z’n EQ-modellen.
Bij BMW loopt het met het i-label ook niet veel anders. Niet eens een decennium geleden werd het aangekondigd met heel wat hoorngeschal. Kosten noch moeite werden gespaard om ervoor te zorgen dat het i-label, een heus submerk, ervoor zorgde dat BMW vereenzelvigd werd vooruitstrevende, groene technologie. De marketingcampagne moet genoeg gekost hebben om een klein derdewereldland uit de armoede te halen. De i8 en i3 werden gelanceerd en… worden straks ook weer zonder opvolger afgevoerd. De met veel tamtam aangekondigde BMW iNext, wordt wellicht gewoon de volgende BMW X5. Of liever, iX5. In München zal men het wel ontkennen: weg is de status van de ‘i’.
In Zweden is het niet veel beter
Nog meer enthousiasme voor elektrische producten, vinden we in Zweden. Daar werd voormalig Volvo-huistuner Polestar opgekocht en omgeturnd tot EV-merk. Het lanceert rond deze tijd z’n eerste modellen. Een verwarrende zaak want die Polestars lijken wel héél erg hard op Volvo’s. Dat zou ook niet zo erg zijn, mocht dat het EV-merk naast de conventioneel aangedreven Zweedse auto’s worden. Maar Volvo zelf zal in de toekomst ook van al z’n versies EV’s uitbrengen. De XC40 Recharge zag deze week het levenslicht. Daar heb je dan twee merken die technisch identieke modellijnen maken met een gelijkaardige vormgeving. En alsof de verwarring nog niet groot genoeg was - je kan nog Polestar tuningkits bestellen op je Volvo’s met thermische motor ook. Wat een gedoe.