Elk jaar komt het WEF, het World Economic Forum, met een verslag waarin het voor de verschillende landen van de wereld nagaat hoe ze zich ten aanzien van elkaar verhouden. Je leert er bijvoorbeeld uit dat Europa, Noord-Amerika en Azië verzot zijn op technologie, maar dat het elders wat minder storm loopt voor innovatie. Of dat niet alleen Noorwegen, maar ook Uruguay en Zimbabwe forse vooruitgang boekten op vlak van hernieuwbare energie.
In dat Global Competitiveness Report worden alle 141 landen opgelijst. Globaal gezien eindigt België op de 22ste plaats. Eén plaats lager dan vorig jaar. En meteen ook een pak lager dan sommige buurlanden. Zo zijn er liefst 10 Europese landen die beter doen. Nederland voert er het EU-peloton aan, op de vierde stek.
Het rapport onderzoekt een hele hoop factoren. Alles van zelfmoordcijfers (België staat 58ste, onder Taiwan en net boven Malawi), de betrouwbaarheid van de Politie (België staat op 31 onder Azerbaijan en boven Slovenië), Persvrijheid (België op 9, tussen Costa Rica en Jamaica), regelneverij van de overheid (België op 91, tussen Libanon en Servië)… en zo gaat dat maar door.
Slechte wegen
Het rapport kent ook scores toe voor de toestand van de infrastructuur en het wegennet. En daar scoort ons land niet bepaald goed. België krijgt een score van amper 4,4 wanneer het op de kwaliteit van wegennet aankomt. De 56ste stek. Onder meer Italië, Tajikistan, Rwanda, Ecuador, Turkije, Cyprus en Chili doen beter. En wat meer is, ons land zakte de jongste tijd zelfs nog verder weg. Dat het nochtans anders moet kunnen, bewijzen onze Noorderburen. Nederlands staat wereldwijd op een tweede stek. Daar liggen de wegen er net en goed onderhouden bij.
Ook onze treinen doen het niet goed
Het openbaar vervoer nemen, is overigens in België ook geen oplossing. Akkoord, de efficiëntie van de treinverbindingen wordt er iets hoger ingeschat - we staan er op de 36ste plaats -, maar we worden er wel nog steeds de loef afgestoken door bijvoorbeeld Italië, Oekraïne, Kazachstan en India.