Volkswagen investeerde inmiddels miljarden in twee elektrische architecturen. Het MEB-onderstel dat bestemd is voor compacte auto’s en de PPE-architectuur (Premium Platform Electric) die moet dienen voor premium voertuigen. Op het eerste onderstel staat de VW ID.3, op het tweede de Porsche Taycan. Maar straks zullen beide bodemgroepen gebruikt worden voor tientallen elektrische modellen. En toch… wil VW meer.
Samenwerken voor schaalvoordeel en risicobeheer
Zoals de Duitsers eerder al de deur openzetten voor andere merken die gebruik willen maken van de MEB-architectuur, doet het bedrijf dat ook voor het PPE-onderstel. Naast de eigen producten van VW, Skoda, Seat en Audi, zal MEB ook dienen voor elektrische auto’s van Ford. Daarover bereikten de twee bedrijven eerder al een akkoord. Alleen al die overeenkomst heeft een geschatte waarde tussen 10 en 20 miljard dollar. Dat scheelt een flinke slok op de borrel bij de Duitsers. Want VW predikt natuurlijk zelfvertrouwen in z’n omschakeling naar een fabrikant van elektrische voertuigen, maar het wil tegelijk ook de risico’s beheersen. Wat als de consument niet volgt, bijvoorbeeld?
Alle Duitse merken op dezelfde basis?
PPE zal op korte termijn ook gebruikt worden voor een aantal geheel elektrische Audi’s - waaronder e-Tron GT. Maar ook daar jagen de Duitsers nog op extra schaalvoordelen. De PPE-architectuur zou premiummerken moeten interesseren, vooral wanneer ze zelf te klein zijn om de investering in EV te dragen. Merken als pakweg Aston Martin en Maserati. Maar analisten zien zelfs mogelijkheden voor Mercedes-Benz en BMW. Eén premium-Duitse architectuur.