De verschillende merken van de Volkswagen Group zitten te veel in mekaars vaarwater. Dat is de conclusie waar VW zelf toe kwam. Daarom wil het de verschillende merken anders positioneren.
Seat krijgt nog maar eens een nieuwe positionering
Vooral Seat moet op zoek naar een ander cliënteel. Niet voor het eerst overigens. De Duitsers laten hun Spaanse dochteronderneming graag alle kanten van de kamer zien. Bouwde Seat in de jaren tachtig nog vooral nuchtere, goedkope gezinswagens voor de Spanjaarden, dan wierp het merk zich eind jaren negentig plots op als de specialist voor sportieve gezinswagens. Er was geen wijk waarin geen knalgele Ibiza, bij voorkeur verlaagd, te vinden was. Eens dat imago het Spaanse merk aan het lijf kleefde, schakelde Seat plots over op een gamma hele of verkapte monovolumes. En nu… nu moet het merk premium worden. Misschien wel duurder dan een VW. Of dat louter lukt met merknaam Seat, valt nog te bezien. Maar het bedrijf heeft ook nog Cupra, onlangs gepromoveerd tot merk, in de mouw zitten.
Skoda is te goed
Tegelijk vindt de directie er dat Skoda inmiddels VW te dicht op de hielen zit op vlak van afwerking, technologie, materiaalkeuze en prijs. Skoda moet het daarom wat rustiger aan doen. De Tsjechen moeten weer beter gaan scoren in het Oostblok, klanten afsnoepen van Dacia en een alternatief vormen voor mensen die vinden dat Hyundai of Kia stilaan te duur geworden is. Als dat betekent dat de technologische kloof met VW weer groter moet worden, dan is dat maar zo. Skoda mag het functionele aspect nog harder uitspelen. Het worden erg rationele, aantrekkelijk geprijsde auto’s.
Minder interne concurrentie
Tegelijk, zo verklaart Michael Jost - hoofd productstrategie bij VW, zal het bedrijf zorgen dat de verschillende merken elkaar in kleine niches niet in het haar zitten. Er komt in Europa bijvoorbeeld geen VW Tiguan Coupé. In dat nichesegment zit immers al een Audi Q3 Sportback.