Begin dit jaar liet Porsche de jongste 911-generatie (de 992) op de markt los. Sindsdien breidt het merk uit Stuttgart het aanbod van de iconische sportwagen gestaag uit. De ’S’-versies met 450pk, kregen inmiddels het gezelschap van Carrera-modellen (herkenbaar aan een rechthoekige uitlaat met één buis aan elke kant) die uit de drieliter zescilinder boxermotor met turbo 385pk en 440Nm persen. Die waren er louter met achterwielaandrijving, maar nu voegt het merk van die variant ook integraalaandrijving toe. Vroeger was die eenvoudig herkenbaar omwille van z’n bredere achtervleugels, maar bij de jongste generatie laat Porsche die achterwege.
De 911 Carrera 4 en 911 Carrera 4 Cabriolet profiteren meteen van een verdere ontwikkeling van het voorasconcept. De koppeling en het differentieel zijn nu versterkt om meer trekkracht over te kunnen brengen en watergekoeld zodat ze langer intensief gebruikt kunnen worden. Het gestuurde achterdifferentieel dat standaard is op de Carrera 4S-modellen, kan hier als optie aangestipt worden.
Sneller met Sport Chrono-pakket
Uitgerust met de standaard achttrapsautomaat met dubbele koppeling rept de 911 Carrera 4 zich naar 100km in 4,2 seconden. Maar stip je het Sport Chrono-pakket aan (dat nog steeds geen enkele fysieke wijziging omvat), dan daalt dat cijfer plots naar 4 seconden. Een Cabriolet is dan weer telkens 2 tienden langzamer.