PSA en z’n Chinese partner Dongfeng zetten de helft van hun personeel op staat. Zo’n 4.000 werknemers. Van de vier fabrieken die de joint-venture heeft, gaan er twee dicht.
De twee automotive-groepen proberen zo hun verliezen in te dammen. De Chinese automarkt groeit niet meer aan hetzelfde tempo als voorheen en de concurrentie is er bikkelhard.
Chinese markt krimpt
De Chinese klant is al een tijdje voorzichter met z’n centen. Dat speelt nogal wat luxemerken parten. Heel wat premiumconstructeurs legden hun eieren de jongste tijd in een Chinese mand en worden nu het slachtoffer van een meer ingetogen conjunctuur en handelsstrubbelingen. Maar ook de Chinese merken zelf staan onder druk.
De Chinese automarkt daalde vorig jaar voor het eerst sinds de jaren negentig en de verwachtingen voor 2019 zijn weinig rooskleurig. Wellicht krimpt de afzet met 5 procent.
Twee derde minder verkoop
DPCA (Dongfeng Peugeot Citroën Automobiles), zit in de hoek waar de klappen vallen. De joint-venture verkocht in 2014 nog ruim 730.000 auto’s in China. Afgelopen jaar waren dat er nog 251.000. Daarom wordt er grondig geherstructureerd. PSA verklaart intussen dat het z’n Chinese strategie niet opgeeft, maar er wordt in de wandelgangen wel gezegd dat het geen haar scheelde of de joint-venture werd koudweg stopgezet. PSA schreef eerder al eens 400 miljoen euro waardevermindering op de DPCA-aandelen in de boeken.