De afgelopen dertig jaar was de populairste Seat van allemaal de Ibiza. De eerste generatie van dat model kwam in 1984 op de markt, destijds nog gebaseerd op Fiat-mechaniek. Maar de koppositie bij Seat wordt voortaan overgenomen door de Leon. Die middenklasser was al van bij de eerste generatie gebaseerd op VW Golf-technologie (toen nog de Golf IV) en kwam in 1999, precies 20 jaar geleden, op de markt.
De jongste, derde generatie, van het model is inmiddels zeven jaar op de markt, maar verkoopt nog steeds als zoete broodjes. Sinds z’n lancering in 2012 wist Seat er een miljoen stuks van aan de man te brengen. In 2017 bereikte het model z’n piek. Toen werden er op één jaar tijd 170.000 stuks van gebouwd.
De Leon speelt een cruciale rol in de recent herwonnen winstgevendheid van het Spaanse merk. In 2012 verloor Seat nog 149 miljoen euro. Zes jaar later, in 2018, behaalde het merk het beste resultaat uit z’n geschiedenis, met een winst van 294 miljoen euro na belastingen.
Duitsland en het Verenigd Koninkrijk zijn de belangrijkste exportmarkten voor het model. Daar zag het bedrijf zijn afzet stijgen met respectievelijk bijna 70 en 60 procent sinds 2012. Het was de Leon die de verkoopsstatistieken aanvoerde. Europa is nog steeds de belangrijkste markt, maar de Leon is inmiddels op alle vijf de continenten te koop. Mexico, Marokko, Singapore en Nieuw-Zeeland zijn eveneens belangrijke afzetgebieden.
Er zijn nog meer cijfertjes die het belang van de Leon benadrukken. Het totaal van 2.210.712 dusver geproduceerde exemplaren over alle drie de productgeneraties heen bijvoorbeeld (534.797 van de eerste generatie en 675.915 van de tweede generatie). Of het feit dat één nieuwe Seat op 4 een Leon is.