We zaten erop te wachten: de M8. Want de 8-Reeks Coupé en Cabriolet… dat smaakte vooral naar meer. Dat is er nu, meteen in vier smaken zelfs. Met en zonder dak, maar ook telkens nog eens in een reguliere vorm en als Competition. Die laatste is nog eens verder aangescherpt.
4,4l V8
Laat ons eens niet te diep ingaan op alle uiterlijke opsmuk, maar ons meteen concentreren op het kloppende hart: een 4,4l V8. We kennen ‘m uit de M5. De eenheid wekt 592pk en 750Nm maar voor gebruik in de M8 Coupé Competition en M8 Convertible Competition wordt hij verder opgekitteld naar 617pk. Het is een vooral elektronische ingreep.
De tijd dat BMW nog M-modellen bouwde met louter achterwielaandrijving lijkt voorbij. Ook deze M8 heeft steevast een xDrive-systeem. Dat is BMW-taal voor vierwielaandrijving, in casu gekoppeld aan een automatische transmissie met 8 verzetten terwijl een actief differentieel ervoor zorgt dat hij van richting wisselt als was het een rallywagen. Je kan net als bij de M5 louter achterwielaandrijving selecteren, als je ook de stabiliteitscontrole uitschakelt, maar dat is meer een gimmick.
Tikkeltje sneller als Competition
De prestaties: zo’n M8 met vast dak gaat naar 100 in 3,3 seconden. De Convertible weegt wat meer en doet er dan ook een tiende langer over. De Competition doet er dan weer in elke versie exact één tiende af.
De Duitse ingenieurs maakten het onderstel van de M een stuk stijver, onder meer door een X-vormige versterking tussen de chassisbalken te steken. Dat komt recht uit de racerij. Vanzelfsprekend moet de ophanging het niet stellen met passieve dempers. Er zijn actieve exemplaren met een geavanceerde controle van de dempkarakteristieken. BMW serveert je niet alleen de keuze van z’n ingenieurs op vlak van stuurbekrachtiging, rembekrachtiging, motorsturing en demping - bestuurders die denken dat ze het beter weten, kunnen dat ook allemaal zelf aanpassen.