General Motors heeft z’n nieuwe digitale platform voorgesteld. Die moet het pad effenen naar een nieuwe generatie voertuigen met meer actieve veiligheidsfuncties en gedeeltelijk zelfrijdende mogelijkheden.
Volgens GM, en het staat daarin zeker niet alleen, hebben auto’s nood aan veel meer elektrisch vermogen en connectiviteit. Het zal immers nodig zijn om een elektrische aandrijflijn, geavanceerde veiligheidsvoorzieningen en autonome rijfuncties samen te laten opereren. Deze nieuwe architectuur die tot 4,5 terrabytes per uur kan verwerken moet dat mogelijk maken. Dat is ruwweg vijf keer zo veel als een moderne auto vandaag kan verwerken. Ja, een hedendaagse auto versast per uur al bijna een terrabyte aan gegevens.
Opletten met hackers
GM drijft de rekencapaciteit van z’n toekomstige auto’s fors op, maar dat as niet het grootste probleem. Volgens de motorgigant is vooral het doorsturen van dergelijke hoeveelheden gegevens problematisch. Daarom heeft deze architectuur ethernetverbindingen van 100Mbs, 1 Gbps en 10 Gbps. Het moet daarmee ook mogelijk zijn om gegevens in een sneltempo draadloos binnen te sleuren. De Amerikanen beloven software-updates doorheen de ganse levenscyclus van het project, zoals Tesla al jaren heeft. Maar zelfs voor gedeeltelijk autonoom rijdende auto’s lijkt een potige internetverbinding een noodzaak.
Een andere grote bekommernis van de gigant is de veiligheid van dergelijke installaties. En dan gaat het niet om 20ste-eeuwse gevaren als diefstal of brand, maar om veiligheid van de 21ste eeuw: hacking. De schrik zit erin, want auto’s - zo is uit het verleden reeds meermaals gebleken - blijken eenvoudig te hacken. Vandaag is dat nog geen plaag - een auto kan ook niet zo veel. Maar als de zelfrijdende auto er eenmaal is, dan is cyberveiligheid minstens net zo belangrijk als fysieke veiligheid. GM heeft er rekening mee gehouden, al blijft die uitspraak gespeend van concrete voorbeelden. Je moet potentiële hackers niet slimmer maken dan ze al zijn…