Een autoportier is, in regel, voorzien van scharnieren aan de voorzijde. Tegenwoordig tenminste. Vroeger was dat precies andersom, maar dit bleek veiliger. Maar er zijn ook steeds auto’s die apart doen met deuren. Hier zijn er alvast vijf die de status van buitenbeentje verdienen.
Af en toe komt er eens een supercar uit met vleugeldeuren. Maar dit is een crossover voor vijf of zeven inzittenden. En z’n erg geavanceerde klapdeuren zitten dan ook nog eens achteraan.
1
Schuifdeuren zijn omslachtig en zwaar. En toch vond Peugeot het nodig om ze bij de 1007 in te bouwen in een stadsauto. De toegankelijkheid was uitstekend, maar ze wogen zo zwaar op de prijs dat de klant er niets meer in zag.
2
De RX-8 heeft normale voordeuren. En eigenlijk komt een coupé daarmee weg. Zo vaak zit er toch niet iemand achterin. Maar Mazda wou eens wat anders. Daarom zitten er achteraan kleine deurtjes die in tegengestelde richting openzwaaien.
3
Hyundai deed het met de eerste generatie Veloster weer even anders. Aan de bestuurderskant zat een groot conventioneel portier, zoals je bij een driedeurs gewend was. Aan de rechterkant, waar ook het trottoir is, zaten dan weer twee deuren.
4
Tegengesteld openende voordeuren zijn (waren) eigenlijk verboden. Maar Rolls-Royce versierde een uitzondering toen het de Phantom op de markt bracht. Bij de limousine gaan de achterdeuren tegengesteld open, maar bij de coupé en cabrio geldt het zelfs voor de voordeuren. Inmiddels zitten ze ook op de andere modellen van het luxemerk.
5
