Begin dit jaar voelde deze redactie de Hyundai i30 N aan de tand. Een hete middenklasser die er net als elke andere concurrent is als hatchback, maar die Hyundai als enige ook met een fastback-koetswerk in de markt zet. 275pk sterk (in z’n krachtigste variant, maar die wordt door 98% van alle klanten gekozen), maar ook evenwichtig en prettig. Het laatste zinnetje van de Auto55-test (zie hier): “hij is gewoon goed gedaan”.
De looks
Het is Hyundai natuurlijk niet alleen te doen om het bedienen van de hot hatch-liefhebber. Het merk wil die sportiviteit het liefst ook in pakketjes verkopen in de rest van het gamma. Als N-Line. Die moet je wel de sfeer en de uitstraling opleveren, zonder de aanzienlijke investering die gepaard gaat bij een echte N. En misschien vind je het ook gewoon mooi of leuk. Dat mag namelijk. Precies een half jaar nadat we met het echte spul op pad gingen, serveren we je de indrukken die horen bij het derivaat.
Alleen met 1.4 turbo
Je kan bij Hyundai (nog?) niet kiezen voor een éénliter of een diesel met een N-pakket. Wil je de sportieve looks, dan kan je niet anders dan de 1.4l turbo-benzine aanvinken. Die heeft 140pk en 262Nm ter beschikking en laat je kiezen uit een handgeschakelde zesbak of een zeventrapsautomaat. Het kost je trouwens geen arm en een been. De invoerder spekt de prijs met € 1.250 in het geval van de hatchback en € 1.000 voor de fastback. Erg redelijk voor wat sportieve kruiding. Dat veertienhonderdje is zelfs helemaal geen kneusje. Hij rept zich al in 9,2 tellen naar 100. Best respectabel, al is het ook niet de meest karaktervolle motor waardoor je weinig sensatie beleeft aan het aanporren ervan.
Wat?
Hyundai i30 N-Line, beschikbaar als hatchback (vanaf € 28.549) of fastback (vanaf € 30.249)
Gebaseerd op het ‘Shine’-afwerkingsniveau van het merk
Altijd 1.4 turbo-benzine met 140pk en 262Nm
Sportief pakket met sportmeubilair, stuggere ophanging, 18” velgen en specifiek koetswerkpakket
Degelijk pakket
“waarom de N-Line niet aanbieden in combinatie andere motorversies”Hyundai heeft de N-line zelf goed uitgedokterd. Natuurlijk horen er velgjes, skirts, sportieve bumpers en geaccentueerde uitlaten bij. Daar is het de meeste kopers immers om te doen. Het merk had het er gerust bij kunnen laten. Nog wat rode stiksels (je kan niet zonder) aan de binnenkant ét voila: klaar. Maar dat heeft het niet gedaan. Zo ontdek je binnenin de zetels uit de i30 N. Die hebben niets meer te zien met die in de gewone i30 en ze steunen uitstekend zonder comfort uit het oog te verliezen. En dan heb je nog aanpassingen aan de ophanging (wat stugger) de stuurinrichting (wat zwaarder) en de remmen (groter, voor meer uithouding).
Mag het wat minder zijn?
Het is allemaal niet wereldschokkend, maar gooi het op een hoop en je krijgt toch een andere smaak in de mond. Een ander accent. Niet dat de i30 nu plots avontuurlijk en spannend wordt - dat niet. Maar moet dat dan echt? De helft van het effect zit tussen je oren en dat is niets om je voor te verontschuldigen. Omdat de veertienhonderd toch zo weinig bijdraagt, rijst evenwel de onvermijdelijke vraag: waarom de N-Line niet aanbieden in combinatie andere motorversies, Hyundai?