Je ziet ze op Mercedessen uit de jaren tachtig en negentig. Brede kunststof panelen die de onderzijde van de flanken afdekken. Niet om stoer te zijn, zoals in recentere tijden in de mode was bij echte en speudo-SUVs. Neen, net om elegant te zijn. Sacco-paneling, heet dat.
Bruno Sacco
De panelen dragen de naam van Bruno Sacco. Een Italiaan die aan de Polytechnische Universiteit van Turijn afstudeerde als ingenieur en al eind jaren vijftig bij Mercedes op de design-afdeling terecht kwam. Hij werd aangezogen door de aantrekkingskracht van de technische hoogstandjes van het merk uit die tijd. Deelnames aan de legendarische Panamerica, creaties als de 300 SL ‘Gullwing’.
Hij zou maar een paar jaar blijven. Een tussendoortje op Duits grondgebied. Staat mooi op de CV. Maar in Berlijn kreeg hij een liefje, later z’n vrouw, en hij bleef plakken. Bij Mercedes klom hij gestaag de ladder op en in 1975 werd hij de baas over de stijlafdeling.
Sacco hield er specifieke ideeën op na. Die vormden het merk tot de eeuwwisseling. Hij ging pas in 1999 met pensioen. Eén van de richtlijnen die hij uitvaardigde lijkt inmiddels de evidentie zelve: horizontale eenvoud en verticaal onderscheid. Het wil zo veel zeggen als: elke auto van het merk moet meteen als dusdanig herkenbaar zijn (horizontaal), en nieuwe modellen moeten op stijlvlak een evolutie vormen van hun voorgangers (verticaal). Dat laatste vond hij voor Mercedes erg belangrijk. Het merk bouwde toen immers auto’s die makkelijk 20, 30 jaar meegingen.
En die deurverbreders?
Sacco was ook een fervent voorstander van stilistische eenvoud, evenwicht en natuurlijke proporties. Toen Sacco in 1975 de scepter op de stijlafdeling overnam, stond die stilistische eenvoud onder druk. Er werd toen volop overgeschakeld van slanke metalen bumpers, naar kunststofexemplaren. Die moesten overigens, wegens aanstormende regelgeving, ook wat groter zijn. En dat zorgde voor een onevenwicht in het design.
De oplossing? De flanken bekleden met panelen die een brug vormden tussen voor- en achterbumpers. Die hadden als bijkomend voordeel dat ze de nogal plompe Mercedessen er slanker lieten uitzien.
De Mercedes S-Klasse (W126) die in 1979 was de eerste die ze had. Maar begin jaren tachtig waren ze niet terug te vinden op twee andere nieuwigheden. De toenmalige E-Klasse (W124) en de kleine 190 (W201). Een S-Klasse-publiek was immers progressief genoeg, maar de klanten uit de eronder liggende segmenten waren meer behoudsgezind. Die modellen hadden dus conventionele stootlijsten. In het begin tenminste.
Een jaar na de E-Klasse berline, introduceerde Mercedes in 1987 de Coupé van die bouwrij (maar wel met een 85mm kortere wielbasis). Die had de extra aankleding wel, want bestemd voor een publiek dat wat vrijzinniger was. Maar zowel de E-Klasse als de 190 (die later de C-Klasse zou worden) kregen ze later toch, bij een facelift. De massa was er toen aan gewend.
Zo kenmerkend voor de stijl van de designdirecteur waren die panelen dat ze uiteindelijk ook z’n naam kregen. Sacco-panelen. Ze verdwenen pas deze eeuw weer. Er stond toen een andere schipper aan het roer.
Faam
Je kan trouwens best wat faam vergaren met zo’n idee. De man vergaarde onder meer een eredoctoraat aan de Universiteit van Udine, kreeg een ereteken van de Italiaanse Republiek, wordt genoemd als één van de 25 meest invloedrijke autodesigners van vorige eeuw, heeft zowel in de VS als in Europa een plaats in de Automotive Hall of Fame en kreeg in 1997 een Lifetime Achievement Award, nota bene op initiatief van collega-designers bij andere merken.