Volkswagen investeert tegenwoordig miljarden euro’s in elektrificatie, digitalisering, mobiliteitsdiensten en, als het ooit lukt, zelfrijdende auto’s. Hoeveel precies? Wel, tegen 2023 zal de groep er de astronomische som van € 44 miljard aan uitgeven. Het overgrote deel daarvan, zo’n € 30 miljard gaat op aan e-mobiliteit.
Erop of eronder
Tegen 2025 zullen elektrische auto’s één vierde van het productportfolio van de groep inhouden. De Duitsers willen met de merken VW, Audi, Skoda en Seat het komende decennium al minstens 15 miljoen elektrische auto’s bouwen. Maar, en daar wringt het schoentje, voor wie? Want hoewel de motorgigant zich gesterkt ziet door Europese regelgeving, kunnen de Duitsers niet vol vertrouwen het consumentengedrag analyseren. De klant warmt immers nog niet op voor de elektrische auto. Die is te duur, heeft een te klein rijbereik en opladen is zo’n gedoe. Bovendien moet je, wil je het enigszins doenbaar houden, thuis absoluut over laadinfrastructuur beschikken.
Risicomanagement
Aan de vooravond van het Autosalon van Genève kondigde Volkswagen aan dat het z’n elektrische architectuur ook ter beschikking zal stellen van andere partijen. Dat is opvallend. De Duitsers claimen dat ze dat doen uit humanitaire overwegingen, maar is natuurlijk onzin. Het bedrijf van dieselgate is niet plots heiliger dan de paus. Wat VW beoogt is risicomanagement. Het wil de kansen van de EV verhogen en een grotere afzetmarkt voor z’n platform creëren voor het geval het interne volume ontoereikend blijkt om de investering af te schrijven.
Nichemodellen
Voor de autoliefhebber hoeft dat overigens niet per sé slecht nieuws te zijn. De I.D. Buggy (zie hier) bewijst de flexibiliteit van die architectuur. Volkswagen-topman Herbert Diess zei in Genève dat de beschikbaarheid van het platform nicheprojecten een grote kans op slagen biedt. En mochten de Duitsers onverhoopt meer vraag dan aanbod hebben, dan laten ze die partners toch gewoon in de kou staan?