Aston Martin wordt stilaan loslippig over z’n nieuwe hypercar, de Valkyrie. Niet dat het moet. Alle 150 stuks van de bijna € 3 miljoen kostende bolide zijn reeds verkocht.
Dream team
Voor de ontwikkeling van het model trok Aston Martin alleen maar grote namen aan. Red Bull, Rimac en Cosworth. Rimac, gekend van z’n elektrische supersportwagen, leverde het hybridesysteem. Dat recupereert energie die gebruikt wordt om een elektromotor te voeden. Die levert echter slechts 160pk en 280Nm van het totale vermogen van 1.160pk en 900Nm.
Cosworth kan het nog altijd
De rest? Wel, die komt ‘gewoon’ van een benzinemotor. Maar wel een waar Cosworth met z’n poten heeft aangezeten. 6,5l groot en voorzien van 12 cilinders. De Britten zeggen dat hij geïnspireerd is door F1-motoren uit de jaren negentig. Nog opvallender: hij doet het zonder turbo. Niet één.
Dat betekent dat de 1.000pk en 740Nm van de twaalfcilinder hoog in de toeren gezocht moeten worden. De eenheid is in staat om een ronduit geschifte omwentelingssnelheid van 11.100 toeren per minuut te draaien. Je bent bijna verplicht om de eenheid tot daar te jagen - z’n maximumvermogen komt pas bij 10.500km vrij. Dat hoogtoerige karakter heeft overigens ook nadelen. Elke 60.000km moet de motor herbouwd worden.
Hardcore circuitversie
De Valkyrie kan gewoon de weg op, maar daarvoor zijn wel een paar toegevingen gedaan. Wie er een kocht, kon evenwel ook kiezen voor een AMR circuitversie. Daarmee mag je niet meer de weg op, maar hij is wel 8% sneller over een afgesloten omloop.