In 2004 voelde BMW zich voldoende zelfzeker om een kleiner segment aan te boren. Daarvoor werd de 1-Reeks bedacht, die er in eerste instantie kwam als een 3- en 5-deurs en later ook nog een coupé en cabriolet als afgeleide kreeg.
Die eerste generatie ging mee tot 2011. Toen werd die vervangen door de 1 die we tot op heden kennen. Het recept bleef grotendeels ongewijzigd. Het was typisch BMW: de motor werd in lengterichting gemonteerd en de aandrijving gaat naar de achterwielen. Dat is wat duurder dan een versie met de motor dwars voorin en voorwielaandrijving, die ook wat efficiënter met plaats omspringt. Daarom (lees: voor de centen) koos BMW die layout voor de recent gelanceerde X2. Het had immers dat onderstel al - dat komt van bij Mini.
Nieuwe BMW 1 met voorwielaandrijving
De opvolger van de huidige BMW 1 zal gebruik maken van dezelfde bodemgroep als de X2. Weg dus, achterwielaandrijving. En wellicht komt ook de zescilinder niet meer terug. De drieliter zes-in-lijn, noem dat gerust een legendarische motor, van de M140i verdwijnt. De krachtigste variant van de volgende 1 krijgt naar alle waarschijnlijkheid een turbo-vierpitter onder de kap.
De zes-in-lijn verdwijnt ook
Wie dus nog eens als vanouds een compacte BMW met een zes-in-lijn of achterwielaandrijving - een recept dat al stamt uit de eerste 3-Reeks van 1975 - op de kop wil tikken, mag zich wel haasten. De 1 staat inmiddels acht jaar in de catalogus en wordt dit jaar nog afgelost. Op verschillende markten, zoals Australië (zie foto) zijn inmiddels al ‘final editions’ van de pittigste 1 te koop. In ons land staat hij voorlopig nog gewoon in de catalogus. Je kan de M140i (zonder extra’s weliswaar en met drie deuren) op de kop tikken vanaf € 45.550. Die heeft overigens standaard xDrive vierwielaandrijving, maar als je echt wil, kan je die overbrenging naar de voorwielen wel wegsleutelen.