Bijna één auto op tien in Europa is er één uit het segment van de stadsmini (het A-segment). In 2017 bedroeg het aandeel van die auto’s op het oude continent 8%. Het zijn autootjes die veelal in een erg functionele rol worden ingezet en bescheiden gemotoriseerd zijn. Maar ze worden bedreigd.
Almaar minder winst
Uit een rapport van Automotive News Europe blijkt dat minstens twee van de grootste spelers in het A-segment - de VW Group en PSA - zich op dit ogenblik bezinnen over de ontwikkeling van nieuwe modellen voor het segment. De reden? Om tegen 2030 nog aan de uitstootnormen te kunnen voldoen, moeten ze gevoelig duurder worden. Zo duur, dat er misschien geen klanten meer voor te vinden zullen zijn. En dat terwijl in het segment al nauwelijks geld wordt verdiend.
Uitstootnorm nekt het
Stadsauto’s werden de afgelopen decennia al gevoelig duurder. Omdat strengere uitstootnormen tot complexere motoren noopten, maar vooral omdat de comfort- en veiligheidsuitrusting werd aangedikt. Het eerste gebeurde vrijwillig, het tweede veelal omwille van wettelijke vereisten. Ook een A-segmenter moet voorzien zijn van een collectie airbags, stabiliteitscontrole, bandenspanningscontrole en (voor compleet nieuwe modellen) een module die bij een ongeluk zelf de hulpdiensten opbelt.
Volkswagen Group-CEO Herbert Diess weet dat de prijs van een A-segmenter tegen 2020 zo’n € 3.500 moet stijgen. Tegen dan mag een nieuwe auto in Europa gemiddeld nog amper 60g CO2/km uitstoten. Zelfs een stadsauto kan die cijfers niet voorleggen zonder één of andere vorm van elektrificatie. Een ingreep die onvermijdelijk de prijs gevoelig zal opdrijven. Diess weet dat een VW Up die tegenwoordig vanaf zo’n € 11.000 te koop is, dan in één klap € 14.500 moet kosten (zonder indexering). Hij betwijfelt of zo’n stadsmini voldoende reële waarde creëert om die prijs te verantwoorden.
Bij PSA is volgens ANE de vrees groot dat de opvolger van de Peugeot 108 en Citroën C1 in onvoldoende grote volumes gebouwd zouden kunnen worden om rendabel te blijven. Ook de Fransen wijzen naar de almaar strengere regelgeving. Er wordt gefluisterd dat de fabriek in Tsjechië die bovenstaande modellen produceert naast de (technisch identieke) Toyota Aygo, aan de Japanners verkocht zou worden.
Contraproductief
Met een conventionele aandrijving horen de A-segmenters omwille van hun bescheiden motorisatie, afmetingen en gewicht, tot de CO2-vriendelijkste auto’s op de markt. Ironisch genoeg is dat nu het eerste segment dat bedreigd wordt door scherpere CO2-normen. Door het gebruikspatroon is het segment een goede kandidaat voor vervanging door een geheel elektrische auto, maar ook die hebben ‘kostprijs’ als probleem.
