De Audi TT was vorig jaar al het voorwerp van een milde opfrisbeurt. Daarbij werd toen de topversie TT RS over het hoofd gezien. Het is dus niet meer dan logisch dat Audi z’n krachtigste versie ook onder handen neemt.
De vijfcilinder
Onder de kap zit nog steeds de 2,5l TFSI vijfcilindermotor. Daar krijgen liefhebbers meteen waterige ogen van. Een oneven cilinderaantal - een zeldzaamheid - zorgt immers steevast voor een karaktervolle klank en een wat gunstiger koppelverloop. Er wordt nu eenmaal een piston meer ingeschakeld dan bij een viercilinder. Audi doet zelfs de moeite om het ontstekingsritme 1-2-4-5-3 uit te lichten.
De centrale van 2480cc weet ook internationaal behoorlijk te overtuigen. Negen jaar (!!) op rij kreeg die motor de bekroning van International Engine of the Year (in z’n inhoudsklasse). Toch een straffe toer. Wij vragen ons meteen af waarom die niet in de R8 wordt gelepeld, voor een prettig klinkende instapversie, maar goed.
Aan het vermogen van de vijfcilinder wordt niet geraakt. In 2016 leverde die al 400pk en nu nog steeds. We mogen al blij zijn dat de invoering van de WLTP-cyclus geen paarden de heuvels in heeft gedreven. Z’n trekkracht bedraagt 480Nm. Die heb je allemaal ter beschikking tussen 1.950 en 480Nm.
Van nul naar honderd sprinten neemt niet meer dan 3,7 tellen in beslag. Dat is niet iets wat de voorwielen in hun eentje voor mekaar krijgen. Het aandrijfgeheel omvat een zeventrapsautomaat met dubbele koppeling die sneller schakelt dan je zelf ooit zou kunnen en een meerplatenkoppeling dwingt de achterwielen tot de noodzakelijke bijdrage. Doorstomen doet de TT RS tot 250km/u. Tenzij je bijbetaald. Dan herprogrammeert Audi de begrenzer naar 280km/u.
Uiterlijk aangepakt
Tot dusver blijft alles eigenlijk bij het oude. Waarom we dan eigenlijk deze tekst aan de TT RS wijden? Wel, omdat de Duitsers het uiterlijk hebben aangepakt. Het front is ‘volledig hertekend’ en de achterpartij is ‘opmerkelijk’, lezen we in de persinformatie. In elk geval wordt er weerom wat liberaler omgesprongen met luchtdoorstroomopeningen. Gelukkig zitten erachter extra koelelementen. Dat kan je niet zeggen voor de koelsleufjes die in de achterbumper tevoorschijn komen. Dat zijn nepperds.
Matrix-LED-koplampen, meer afwerkingsmogelijkheden en een nieuw ontworpen vaste kofferspoiler met zijvleugeltjes zijn wat ons betreft de belangrijkste wijzigingen. Er zijn acht kleuren, waarvan er ééntje (groen) helemaal uniek is voor deze afwerkingsvariant.
In het interieur is niet op een meter stikdraad gekeken. Maar ook daar zijn de wijzigingen beperkt. Waar je nog het meest mee geconfronteerd wordt is de rode 12-uurmarkering op het stuurwiel.
Best duur
Vanaf eind februari kan je met je zuurverdiende centen gaan wapperen bij je Audi-verdeler. De prijs van de Coupé begint bij € 71.470, terwijl de Roadster voor niet minder dan € 73.770 op iemands naam wordt overgeschreven.