Wie wat heeft met de hoekige lijnen, de hoge zitpositie en de moeilijk te evenaren terreincapaciteiten van de Mercedes G-Klasse, had tot op heden maar weinig motorkeuze. De vorig jaar gelanceerde nieuwe editie (de eerste compleet nieuwe sinds de seventies, ook al zie je dat niet) was er tot op heden immers alleen met benzinemotoren. De G 500, voorzien van een 422pk sterke 4-liter V8 of de G 63 AMG die er nog een flinke berg (585pk!) bovenop deed.
Diesel is het zuinigst
Nochtans is een diesel een erg logische motor voor een zware auto. Het loont in deze tijden van antidieselsentiment de moeite om dat nog eens te herhalen. Mercedes biedt de G-Klasse voortaan ook aan als G 350d. Om bovenstaande stelling maar meteen te illustreren: de drieliter zescilinder komt toe met 9,7l/100km. De benzine wordt op papier niet zuiniger dan 11,8l/100km. Cijfers die in de praktijk veelal nog verder uit elkaar liggen.
Een krachtiger zescilinder diesel kreeg de G-Klasse nog niet eerder ingeplant. De eenheid ontwikkelt 286pk en een trekkracht van zo maar eventjes 600Nm. De maximale werkijver is overigens al beschikbaar vanaf een erg lage rotatiesnelheid: vanaf 1.200t/min. De eenheid wordt steevast gecombineerd met een negentrapsautomaat. Dat geldt trouwens ook voor de benzines. Hij kan aardig uit de voeten. Voluit haalt hij net geen 200km/u. En het geblokte zwaargewicht haalt 100km/u vanuit stilstand toch al in 7,4 tellen.
Goedkoper, maar niet goedkoop
De G-met-diesel is ook meteen de goedkoopste uit het aanbod. Iets wat je overigens met een korrel zout moet nemen. De AMG-variant kost meer dan € 156.000. De G 500 wil niet met je mee naar huis voor minder dan € 113.861. De diesel is aardig wat goedkoper, maar ook die blijft niet onder de toch wel zware psychologische drempel van € 100.000. Hij kost minstens € 101.882.