Na enkele jaren van optimisme, zie je nu bij Jaguar Land Rover vooral sippe gezichten. Er zijn handelsspanningen tussen China en de VS, de belangrijkste markten voor het bedrijf. Die zetten een rem op de verkopen. En in Europa wordt de groep geconfronteerd met de groeiende afwijzing van de diesel. Intussen moet het merk zich ook voorbereiden op een Brexit zonder overeenkomst.

X-factor

Dat laatste kan plots leiden tot grote douanerechten. Dat kan van de ene dag op de andere voor zorgen dat Jaguars en Land Rovers die Engeland gebouwd worden in Europa een stuk duurder worden, terwijl op het continent gebouwde modellen in Engeland een prijsverhoging kunnen ondergaan.

De eerste elektrische auto van Jaguar, de I-Pace wordt net als de kleine E-Pace uitbesteed aan het Oostenrijkse Magna Steyr. Daarnaast bouwt de groep een fabriek in Slowakije. Die zou vanaf 2020 elk jaar 100.000 auto’s moeten kunnen bouwen. Een investering van € 1,4 miljard.

5.000 banen in gevaar

De CEO van JLR, Ralf Steph, waarschuwde Theresa May al dat een slechte Brexit-deal (of geen ‘deal’) veel banen in gevaar zou brengen en elk jaar € 1,2 miljard aan het bedrijf zou kosten.

In het VK stelt Jaguar Land Rover 40.000 mensen tewerk. De premiumfabrikant overweegt nu om er daar 5.000 van aan de deur te zetten. Dat aantal is hoger dan eerder werd gedacht. De fabrikant, die eigendom is van Tata Motors, zal die plannen in januari concretiseren. De maatregel maakt deel uit van een businessplan dat tot doel heeft de kosten van de groep de komende drie jaar te verlagen.