De afgelopen dagen zijn de verschillende leden van de Europese Unie en vertegenwoordigers van de autosector met elkaar in debat gegaan over nieuwe uitstootnormen voor personenwagens. De EU stelt een verdere daling van de CO2-uitstoot van personenwagens van 40% tegen 2030 voorop (ten aanzien van de norm voor 2021). Volgens een aantal landen gaat dat echter nog niet ver genoeg.
“De CO2-uitstoot meer dan 30% beperken zal zware gevolgen hebben voor het dagelijkse leven van de bevolking”Vanzelfsprekend gaat het bepalen van nieuwe uitstootnormen met het nodige diplomatieke gekibbel gepaard. De EU wil immers de duimschroeven nog verder aandraaien en automerken verplichten om bij de volgende productgeneratie (een automodel gaat gemiddeld zeven jaar mee) tot wel 40% minder CO2 uit te stoten. Ten minste 8 landen, waaronder Nederland en Frankrijk zijn dan weer vragende partij voor een nog sterkere reductie. Kortom, iedereen wil minder CO2 voorop stellen, maar er is geen consensus over hoeveel dat moet zijn.
Realiseerbaar, maar niet betaalbaar
De gesprekken worden ook bijgewoond door talrijke vertegenwoordigers uit de autosector. Zij moeten per slot van rekening die erg CO2-vriendelijke voertuigen uit hun mouw toveren. En snel. Vakorganisatie ACEA, die vijftien constructeurs met aanzienlijke Europese belangen groepeert, trekt aan de alarmbel. Niet omdat de norm technisch niet haalbaar zou zijn, maar omdat hij niet betaalbaar is. Daar klinkt het dat de CO2-uitstoot meer dan 30% beperken zware gevolgen zal hebben voor het dagelijkse leven van de bevolking.
De automerken omschrijven de voorgestelde dalingen in CO2-afgifte als ‘erg agressief’ en ‘een bedreiging voor de individuele mobiliteit’. Ze claimen nergens dat ze niet in staat zullen zijn om auto’s te produceren die de norm halen, maar ze zijn formeel dat de betaalbaarheid van individuele mobiliteit voor alle lagen van de bevolking erdoor in het gedrang komt. De ACEA zegt dat de EU riskeert om CO2-drempels op te leggen met verregaande gevolgen en betwijfelt of de overheid daarvoor op de steun van het volk zal kunnen rekenen. De prijs van een nieuwe auto riskeert zo duur te worden dat alleen de elite die zich nog kan veroorloven.