Elk jaareinde organiseert de mobiliteitstak van VAB de gezinswagenverkiezing van het jaar. Daarin laten zowel journalisten als gezinnen hun stem horen en dat levert in drie categorieën (tot € 19.000, tot € 29.500 en elektrisch tot € 60.000) telkens een winnaar op. Die voor 2018 ontdek je hier.
Verbruiksmeting
Aan de verkiezing gaat een uitgebreide studie vooraf. Daarbij hoort een reële verbruiksmeting over 100km op Belgische wegen. En dat levert opvallende resultaten op. Vooral voor wat de plug-in-hybrides betreft. Die mogen overigens eerst hun accupakket verbruiken starten de VAB-verbruikstest dus zowel met een volle brandstoftank als met een geheel geladen accu.
Afwijking bij brandstofvoertuigen
Nagenoeg alle deelnemende voertuigen (op de SsangYong Rexton na) voor editie 2018 maakten gebruik van een brandstofmotor. De verbruiksmeting in de kleinste categorie leverde afwijkingen ten aanzien van het opgegeven normverbruik op van minstens 8% (de VW Polo). De auto die er het meest bij deed was de Nissan Micra. Die verstookte 36% meer dan aangegeven.
In de grote 'conventionele' categorie zijn de afwijkingen in dezelfde grootorde. De beste leerling uit de klas verbruikt er slechts 3% boven het opgegeven gemiddelde, terwijl de Opel Grandland X er de grootste drinkeboer blijkt. Die lustte 43% meer dan het merk zelf opgeeft.
Plug-in-hybrides liegen verreweg het meest
Opmerkelijk is dat in de categorie van de zuiver elektrische auto’s, twee modellen (de Citroën Berlingo E en de Renault Zoë 400) zelfs iets minder kWh verstoken dan officieel wordt opgegeven. Dat komt in geen enkele andere categorie voor.
Daartegenover staat echter het verbruik van de twee gemeten plug-in-hybrides. De VAB voerde metingen uit met de Toyota Prius Plugin en de Mitsubishi Outlander PHEV. De Toyota had voor z’n cyclus 6,5 kWh en 1,65l benzine nodig. Dat is een afwijking van precies 300% ten aanzien van het verbruik dat de fabrikant opgeeft. De Mitsubishi deed het zelfs nog iets slechter. Die verstookte 10kWh en 4,5l benzine en komt daarmee 322% hoger uit dan opgegeven.
Wat kost dat dan?
Ondanks hun fors hoger verbruik, laten beide auto’s in de tests van VAB nog competitieve (voor hun afmetingen) cijfers voor energiekost optekenen. De Outlander kost elke 100km € 9,62 en de Prius raakt voor datzelfde bedrag al 200km ver. Op voorwaarde natuurlijk dat je ze elke 100km weer helemaal oplaadt. Die cijfers houden echter geen rekening met de kostprijs van de technologie. Blijven we binnen de grenzen van de VAB-gezinswagenverkiezing (een plafond van € 29.500) dan moeten we stellen dat de Prius minstens € 13.075 boven gaat en dat de Outlander tegenover die maximumprijs zelfs een inspanning van € 28.340 vergt. Tenzij je over een bijzonder specifiek verbruikspatroon beschikt, moet je dus concluderen dat plug-in-hybrides zowel duur zijn in aankoop, als duur zijn in verbruik.