Het is Ben Pon die de geschiedenis in gaat als de bedenker van de Volkswagen Transporter. De Nederlandse VW-importeur ziet in 1947 bij een bezoek aan de fabriek in Wolfsburg de zogenaamde ‘Plattenwagen’. Een uitgeklede Kever die er wordt gebruikt om goederen te vervoeren. Hij schetst er in z’n notablokje het koetswerk van een busje bovenop.
De T-Modelreeks
Voor de T-Modelreeks zal VW uiteindelijk wel de assen en de motoren van de Kever gebruiken, maar niet veel meer. Er wordt een zelfdragend koetswerk bovenop een ladderchassis voor ontwikkeld. De serieproductie start uiteindelijk op 8 maart 1950 in Halle 1 van de Volkswagen-fabriek in Wolsburg met niet meer dan 10 voertuigen per dag. Dat stijgt echter snel, en eind 1950 zijn er al 8.001 exemplaren van gebouwd. Allen hebben ze een 1.131cc boxermotor aan boord die nog geen 25pk levert, maar wel 750kg nuttig laadvermogen heeft.
Al in 1951 staat op het autosalon van Berlijn een Volkswagen-busje met 'camping box'. De combi met zijn achterin geplaatste motor belooft plots een andere manier van reizen. Eerst tot over de Alpen… en terug. Later zelfs tot in India, wanneer ook de hippies de Bulli ontdekken.
Amper 4 jaar later is duidelijk dat de T-reeks z’n eigen fabriek nodig heeft. Die wordt op één jaar tijd uit de grond gestampt en in maart 1956 rollen ook daar de eerste exemplaren van de band. Van 1954 tot 1962 bouwde Volkswagen Vorst ook de Transporter op de site die inmiddels is overgegaan op Audi.
Meer over de Volkswagen Transporter vind je hier in onze retrorubriek.