De oldtimerleeftijd wordt opgetrokken van 25 jaar naar 30 jaar. Dat gebeurt onder impuls van een Europese richtlijn die een harmonisering in de verschillende lidstaten nastreeft (maar wel toelaat dat een auto ouder dan 30 jaar moet zijn, zoals in Nederland het geval is). De leeftijd van auto’s die volgens het statuut van oldtimer ingeschreven en gekeurd moeten worden, wordt geleidelijk opgetrokken. In 2022 moet elke oldtimer drie decennia of meer op z’n paspoort hebben staan.
Weyts denkt aan misbruik
De afgelopen vijf jaar steeg het aantal ingeschreven oldtimers waarvan de leeftijd tussen 25 en 30 jaar bedraagt aanzienlijk. Dat aantal ging van 38.000 naar 66.000, meldt de krant De Tijd op vrijdag. Weyts vind dat dat ruikt naar misbruik. Oldtimers hoeven immers niet periodiek gekeurd te worden en kennen voordeeltarieven inzake verkeersbelasting en inschrijvingstaks. De Tijd haalt ook de goedkope oldtimerverzekering aan, ofschoon die wordt bepaald door de vrije markteconomie en verzekeraars (in tegenstelling tot vele conventionele autoverzekeringen) die polissen als rendabel omschrijven.
De overheid wil nu dat misbruik beteugelen, maar het BFOV (De Belgische Federatie voor Oude Voertuigen), trekt de cijfers in een reactie aan onze redactie in twijfel. De organisatie wijst dat het gaat om ‘gissingen’, gezien er zo goed als geen ordehandhaving van de wet op het oldtimerstatuut is en er bijgevolg geen objectieve cijfergegevens beschikbaar zijn. Met andere woorden: de minister speelt de populistische kaart, maar kan niet beschikken over concrete cijfers die z’n claim ondersteunen.
Met je oldtimer naar de keuring
Oldtimers kan je heden inschrijven onder twee verschillende regimes. De eerste is een conventionele nummerplaat. In zo’n geval moet de auto jaarlijks gekeurd worden, maar mag hij ook helemaal vrij gebruikt worden. Het tweede regime is dat van de oldtimernummerplaat. De zogeheten ‘O’-plaat, herkenbaar aan dat eerste karakter. Die auto’s moeten slechts éénmaal - bij inschrijving - naar de keuring en er is een verbod op commercieel- of woon-werk gebruik. Maar dat verandert allemaal als het van de overheid afhangt. Oldtimers die ouder zijn dan 25 jaar, maar jonger zijn dan 30 jaar, zullen volgens de heersende voorstellen jaarlijks naar de keuring moeten. Oldtimers ouder dan 30 jaar, moeten dan weer om de vijf jaar naar de keuring.
Zelfs een vijfjaarlijkse keuring kan voor vele oudere oldtimers een uitdaging worden, omdat de auto’s niet altijd uitgeschreven worden wanneer ze langere tijd niet kunnen rijden. Het BFOV is niettemin voorstander van een periodieke keuring. De organisatie pleit daar al voor sinds 2008. De overheid wil met een jaarlijkse autokeuring voor auto’s van ouder dan 25 jaar (en minder dan 30) vooral het kostenvoordeel van die auto’s verlagen en zo de aankoop van een recente(re) auto stimuleren.