Auto’s zijn, hoe je het ook draait of keert, grote aankopen. De ene vertegenwoordigt al een wat groter budget dan de andere. Maar de winstmarges van de automerken zijn daarom niet automatisch groot. En hoewel automerken in het algemeen erg graag hun winstcijfers aan het eind van het jaar communiceren, zal je geen levende ziel vinden die zeggen wil hoeveel centen ze aan auto x of y verdienen.
Wat je natuurlijk altijd kan doen is de operationele winst delen door het aantal verkochte auto’s. Dat werkt vooral bij kleine automerken, met een eenvoudige structuur. Winstmonster Porsche bijvoorbeeld. Dat bijna € 4 miljard winst maakte en ‘slechts’ 238.000 auto’s verkocht. Dat komt neer op bijna € 17.000 marge per auto.
Minder dan vroeger
De marges zijn een grote uitzondering in de sector, daarover is iedereen het eens. Het illustreert dat sportwagens bouwen lang niet zo duur is als de merken soms laten uitschijnen. Al helemaal niet wanneer je het in behoorlijke volumes kan- zoals bij de 911. Maar toch daalde de marge per verkochte auto. Naarmate het merk meer democratische modellen lanceert, met de Porsche Cayenne en Porsche Macan op kop, stijgt het verkoopsvolume maar daalt de marge per voertuig. De eeuwige 911 spijst de balans met veel meer dan € 17.000 per verkocht exemplaar.