PSA, het bedrijf dat de automerken Peugeot, Citroën en DS overkoepelt, koopt Opel (en Vauxhall). Daarover bereikte het bedrijf een akkoord met General Motors. Die Amerikaanse groep kocht het bedrijf op in 1931. De Fransen betalen € 2,2 miljard voor beide merken. Tegen het eind van het jaar moet de overname rond zijn.
De tweede grootste Europese groep
De ongenaakbare nummero uno in Europa is het Volkswagen-concern. Het zilver is momenteel nog in handen van de alliantie Renault-Nissan. Maar door Opel in te lijven, zal PSA met een geschat marktaandeel van 17% die tweede stek innemen.
Allesomvattende overname
General Motors behoudt in Europa alleen nog een productielocatie in Turijn. Die is overigens een restant van een eerdere samenwerking met Fiat. Een periode waar bij General Motors niemand met een goed gevoel aan terugdenkt. De Fransen krijgen nagenoeg al de rest in handen. Daarbij zijn tienduizenden werknemers en 6 fabrieken, maar ook het ontwikkelingscentrum in Rüsselsheim. En natuurlijk de merkrechten op Opel en Vauxhall.
De voordelen
PSA wil met de overname profiteren van schaalvoordelen. Die moet leiden tot grotere kostenbesparingen. Er zal zo snel mogelijk gewerkt worden aan gemeenschappelijke platformen. Dat is iets waar de Fransen hun know-how in bewezen hebben. PSA staat ook verder met benzine- en dieseltechnologie terwijl Opel met de Ampera-E een poort naar de toekomst kan bieden. Bovendien hebben heel wat Opels, vooral in de hogere segmenten, een tikkeltje meer snufjes aan boord. Het is niet uitgesloten dat die hun weg vinden naar de Franse merken. De PSA-directie zal Opel wel in het gareel moeten duwen. Het bedrijf maakt al 17 opeenvolgende jaren verlies.
En General Motors?
Het is een teken aan de wand dat één van de grootste autofabrikanten ter wereld, niet langer brood ziet in de Europese markt. Eerder dit decennium trok GM ook al Chevrolet terug. Het bedrijf zal nu - tenzij het ooit nog eens een herintrede van Chevrolet overweegt - louter nog met nicheproducten vertegenwoordigd zijn op het Oude Continent. De Amerikanen hekelen al jaren de (erg dure) regelneverij, moeilijke omstandigheden en de concurrentiedruk in Europa. GM is niet het eerste autobedrijf dat het om vergelijkbare redenen voor bekeken houdt in onze contreien, maar het is wel voor het eerst dat een groep van deze omvang de beslissing neemt.