Het erg dodelijke contactslot-debacle van General Motors had een aantal belangrijke gevolgen voor de automerken die in Amerika actief zijn. Om te beginnen trok de overheid de boetes die de NHTSA (National Highway Transportation Safety Agency) kon uitschrijven op. De bedragen zijn nu niet meer van symbolische aard, maar kunnen een autobouwer al behoorlijk in de kuiten bijten. Bovendien kan de NHTSA nu een bedrijf onder rechtstreeks toezicht plaatsen als het zich niet netjes aan de terugroepvoorschriften houdt. GM moet al mannetjes van de overheid in z’n bestuursraden dulden. En BMW heeft het nu ook aan z’n been. Het is immers lekker ouderwets laks geweest in het uitvoeren van een veiligheidsgerelateerde terugroepactie.
Mini faalde crashtest
In oktober 2014 raakte de nieuwe Mini niet door de Amerikaanse crashtests. Er volgde het gebruikelijke potje getouwtrek, maar BMW verklaarde zich uiteindelijk akkoord om de Mini’s te verstevigen. Om - je raadt het al - vervolgens nauwelijks auto’s terug te roepen. De NHTSA kon bij officiële dealers zelfs auto’s kopen die niet aangepast waren.
Fikse boete
Het resultaat is alvast een fikse boete. $ 40 miljoen. De helft daarvan is nog voorwaardelijk. Van de overgebleven $ 20 miljoen gaat de eerste helft naar de NHTSA. BMW wordt verplicht de tweede helft te investeren in manieren om in de toekomst sneller veiligheidsproblemen op te sporen. Daarnaast komt het bedrijf minstens twee jaar onder toezicht.
Niet voor het eerst
Het is niet de eerste keer dat de NHTSA oordeelt dat het Duitse merk verdacht traag is met het uitvoeren van terugroepacties. In 2012 kreeg het bedrijf ook al eens een boete. Die bedroeg toen nog slechts $ 3 miljoen.