In 2011 herhaalde Volkswagen z’n doelstelling van 2007: de grootste autofabrikant ter wereld worden. Er werd toen nog meer dan € 60 mijlard geïnvesteerd om die voorspelling realiteit te maken. Tegen 2015 moest het toen zover zijn, al werd die later nog eens bijgesteld tot 2018. Maar kijk, Volkswagen duwt Toyota nu al van het hoogste ereschavot. Het werd daarbij geholpen door een opleving van de Europese automarkt, terwijl Toyota in thuisland Japan last heeft van een kwakkeleconomie.
Nipte winst
Toyota wist afgelopen half jaar 5,02 miljoen nieuwe wagens te bouwen. Volkswagen deed het 20.000 stuks beter. Een nipte marge, die echter het Duitse feestje niet zal vergallen.
Overigens hebben zowel Toyota als Volkswagen te kampen met een tegenvallende totaalverkoop. Maar terwijl de Japanse gigant 1,5% achteruit ging, wist VW slechts 0,5% prijs te geven.
De grootste, maar (nog) niet de rijkste
Het VW-concern bouwt dan wel meer auto’s dan ooit tevoren, het is nog onvoldoende rendabel. En daarbij is het gek genoeg vooral het merk Volkswagen zelf dat onvoldoende centen verdient aan z’n auto’s. Maar een nieuwe reorganisatie, die onder meer een opsplitsing in vier merkengroepen inhoudt, moet soelaas brengen.