De Cubanen houden van hun klassiekers. Noodgedwongen want na de Cubaanse Revolutie van 1959 werd het er zo goed als onmogelijk om nog een nieuwe auto te kopen. Vandaar dat de grotendeels Amerikaanse klassiekers uit de fifties er nog in aanzienlijke mate het straatbeeld domineren. De druppelsgewijze toestroom van recentere auto’s - vooral via Rusland - heeft daar weinig aan gewijzigd.
Nieuwe auto’s sinds januari
In januari versoepelde de Cubaanse regering de wetgeving. Sindsdien mogen particulieren in het land zich weer een nieuwe auto aanschaffen. Een stormloop heeft dat evenwel niet op gang gebracht. Het land telt 11 officiële verkooppunten en die vingen de eerste zes maanden van dit jaar allen samen exact 50 klanten voor auto’s en nog eens 4 die een motorfiets kochten.
De prijs?
Er gaan geruchten over woekerprijzen, van ruim $ 25.000 voor een bijna 10 jaar oude Renault tot meer dan $ 260.000 voor een nieuwe Peugeot 508. Het is onduidelijk of die gefundeerd zijn, maar dat een nieuwe auto hoe dan ook buiten het bereik van het gros van de Cubanen blijft, is wel duidelijk. Het gemiddelde maandinkomen bedraagt er amper $ 20.