PSA Peugeot Citroën zit al twee jaar fors in de rode cijfers. In 2012 kwam het nettoverlies neer op € 5 miljard en afgelopen jaar stond de rekening € 2,3 miljard in de min. Het schuldsaldo is enorm. De Franse heeft alvast € 800 miljoen gestort om de boel mee te redden - goed voor 14% van het totale aandelenpakket - en ook het Chinese Dongfeng is met hetzelfde bedrag over de brug gekomen. Beide instanties krijgen hierdoor voortaan evenveel zeggenschap over PSA als de familie Peugeot, die al vanaf 1810 als aandeelhouder genoteerd staat.
Op lange termijn
Donfeng injecteert bovendien nog eens € 3 miljard om PSA weer op de rails te krijgen. Het doel is om tegen 2016 weer van een winstgevend concern te kunnen spreken, en tegen 2020 jaarlijks anderhalf miljoen wagens van de band te laten rollen. Een groot deel daarvan zal uiteraard naar Azië worden verscheept. En nieuw onderzoeks- en ontwikkelingscentrum zorgt ondertussen voor de vervaardiging van een nieuw platform dat kleinere auto’s van een ruggengraat moet voorzien.
Made in China
Dat de Chinezen de boel mee komen redden, schiet een deel van de Franse bevolking wellicht in het verkeerde keelgat. Philipe Varin, de voorzitter van PSA, sust de gemoederen door te stellen dat Chinese inbreng niet inhoudt dat Citroën en Peugeot hun Franse eigenheid zullen verliezen. Een glazen bol heeft natuurlijk niemand.