De op stapel staande M3 en M4 Coupé zullen beide over een geblazen 3-litermotor beschikken dewelke 430pk en 500Nm koppel richting achteras versluist. Dat is 10pk en 100Nm meer dan dat er uit de huidige atmosferische V8 wordt gepuurd. Bovendien smeert de trekkracht zich uiterst breed uit; tussen 1.800 en 6.000tr/min. De zes-in-lijn is ook pas buiten adem bij 7.500 toeren.
Uiteraard is de zespitter minder dorstig dan de V8 (zo'n 25 procent) en dus gaat gaat de gemiddelde CO2-uitstoot naar beneden. De M3 berline zou nog geen 1,5t wegen en een nog lichtere versie van ongeveer 1,4t (CSL?) vervoegt achteraf de familie. Dat belooft.
De handbak blijft behouden. In de huidige, efficiënte automaatcultuur kan dat enigzins als een verrassing tellen. Of de schakeldoos even zuinig is als de 7-traps M-DCT automaat komen we later pas te weten. Beide bolides worden ook met een gloednieuw differentieel uitgerust. In tegenstelling tot die tussen de achteras van de uitgaande M3 Coupé maakt de nieuwe gebruikt van - hoe kan het ook anders - veel meer elektronica. Onderstuur bij het uitaccelereren van bochten komt zo goed als niet meer voor, claimt BMW. En dat betekent sneller erin en sneller eruit. En het bevat een M Dynamic Mode, een subsysteem van de stabiliteitscontrole, dat meer wielslip toelaat om binnen relatief veilige grenzen een vermakelijk driftje neer te zetten. Wie maximaal los wil gaan kan het systeem gewoon uitschakelen.
Er zijn verschillende modi voor zowel de (elektromechanische) besturing, de DCT-automaat en het onderstel, zijnde Comfort, Sport en Sport+, met elk hun reeds bekende specifieke eigenschappen. Ze tot een minimum beperken kan, simpelweg door er niet in te investeren. Het adaptieve M-onderstel is optioneel, de andere twee zijn standaard.
Visuele voorproefjes kan je hier gadeslaan.